Deze pagina beschrijft het cijfer, de bron en de methode van de (kern)indicator: het aandeel van de bevolking van 4 jaar en ouder dat niet beweegt en het aandeel dat weinig beweegt.

>Cijfers van de indicator

>Bronbeschrijving van de indicator

>Methodebeschrijving van de indicator

Samenvatting

Definitie: Niet bewegen: het percentage van de bevolking van 4 jaar en ouder dat niet beweegt: volwassenen die minder dan 30 minuten per week en kinderen die minder dan 30 minuten per dag minimaal licht-intensief bewegen (MET ≥1,6). Weinig bewegen: het percentage van de bevolking van 4 jaar en ouder dat niet voldoet aan de Beweegrichtlijnen én niet in de groep niet-bewegers valt.

Bron: Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor (CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek) en RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)).

Meetfrequentie: Jaarlijks gemeten sinds 2016.

Cijfers van de indicator

Cijfers zijn beschikbaar op de webpagina van de Kernindicator Niet bewegen.

Uitsplitsing mogelijkheden geografisch: nationaal.

Uitsplitsing mogelijkheden achtergrondkenmerken: geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, huishoudinkomen, migratieachtergrond, stedelijkheid, gemeentegrootte, burgerlijke staat, huishoudsamenstelling, maatschappelijke arbeidspositie, ervaren gezondheid, psychische gezondheid, langdurige aandoening/beperking, type aandoening, type beperking, wekelijkse sporters.

Bronbeschrijving van de indicator

Bron en bronhouder

De bron van deze indicator is de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor (GE/LSM). De bronhouders van de GE/LSM zijn RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek) en VeiligheidNL en de opdrachtgever is het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)).

Onderzoeksgroep

Steekproef van personen van 0 jaar en ouder, woonachtig in particuliere huishoudens, getrokken uit de Basisregistratie Personen (BRP). De institutionele bevolking (mensen in inrichtingen, instellingen of tehuizen en personen die niet geregistreerd zijn als ingezetene in de Basisregistratie Personen (BRP)) is niet benaderd.

Voor kinderen onder de 12 jaar vullen de ouders de enquête in. 

Er wordt gestreefd naar een netto steekproef (met het uiteindelijke aantal respondenten) van minimaal 9500 personen. Respons door benaderde personen is tussen de 60% en 65%. Vanaf de invoering van de doelgroepgerichte benadering in 2018 wordt de respons wat lager, omdat niet alle non-respondenten op CAWI worden herbenaderd voor een CAPI  interview.

Modus van uitvraag

De vragenlijst wordt jaarlijks uitgezet. Eerdere meetjaren zijn jaarlijks geweest vanaf 2014.

De steekproef is verspreid over alle maanden van het jaar. Steekproefpersonen worden benaderd om via internet deel te nemen (CAWI - Computer Assisted Web Interviewing).

Non-responendenten zijn herbenaderd voor een 'face-to-face'-interview (CAPI - computer Assisted Personal Interviewing).

Historische informatie bron

Van 2001-2013 werden de gegeven van de GE/LSM opgehaald uit de CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek)-Gezondheidsenquête. De GE/LSM wordt vanaf 2014 jaarlijks gemeten. De GE/LSM is per 2014 in het volgende "mixed-mode" design uitgevoerd. Eerst zijn steekproefpersonen benaderd om via internet deel te nemen (CAWI – Computer Assisted Web Interviewing). Non-respondenten zijn herbenaderd voor een ‘face-to-face’ interview (CAPI – Computer Assisted Personal Interviewing).

Vanaf 2018 is hierbij een doelgroepenstrategie gehanteerd. Dat wil zeggen dat niet alle herbenaderbare CAWI-non-respons daadwerkelijk is herbenaderd voor een CAPI-interview. Als een doelgroep relatief goed heeft gerespondeerd in CAWI, is uit die doelgroep een kleiner deel herbenaderd voor CAPI.

Met ingang van 2021 is de doelgroepenstrategie verder geoptimaliseerd, waardoor CAPI nog selectiever werd ingezet en werd geprobeerd de responskansen per doelgroep zo gelijk mogelijk te krijgen.

In 2020 en 2021 kon de beoogde waarneemmethode niet geheel worden uitgevoerd. Als gevolg van de coronaepidemie en de bijbehorende maatregelen werd de face-to-face-waarneming verstoord. Deze vorm van waarneming was in een aantal maanden niet mogelijk en was dit in enkele andere maanden slechts beperkt mogelijk.

De Gezondheidsenquête is sinds 2016 een enquête binnen de Leefstijlmonitor.

Methodebeschrijving van de indicator

Deelnemers

De indicator is in de bron via de SQUASH-vragenlijst uitgevraagd. De omvang van de groep die de SQUASH-vragenlijst heeft ingevuld varieert per meetjaar tussen de 9415 en 7783 respondenten (2013 tot 2022).

De streekproef is representatief: de steekproef is willekeurig en er wordt een weegfactor van CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek) gebruikt op basis van verschillende achtergrondkenmerken om tot een representatief cijfer te komen voor de Nederlandse bevolking.

Vraagstelling

De volgende activiteiten zijn uitgevraagd over een normale week in de afgelopen maanden:

  • 18 jaar en ouder: woon-werkverkeer (wandelen en fietsen naar werk/school), activiteiten op werk/school (licht en zwaar), activiteiten in het huishouden (licht en zwaar), activiteiten in de vrije tijd (wandelen, fietsen, tuinieren en klussen) en sporten (maximaal 4 sporten).
  • 4 t/m 11 jarigen: Schoolactiviteiten (gymles, zwemles en buitenspelen), wandelen en fietsen naar school, activiteiten in de vrije tijd (wandelen, fietsen en buitenspelen), zwemles en sporten (maximaal 4 sporten).
  • 12 t/m 17 jarigen: Wandelen en fietsen naar school of werk, activiteiten op school of werk, waaronder ook gymles, activiteiten in het huishouden, activiteiten in de vrije tijd (wandelen, fietsen, tuinieren en klussen) en sporten (maximaal 4 sporten).

Antwoordmogelijkheden: de respondent kan per activiteit aangeven hoeveel dagen per week en uren en minuten per dag hij of zij aan deze activiteit besteedt.

De SQUASH vragenlijst is gevalideerd.

Analyse beschrijving

Niet bewegen: voor iedere deelnemer wordt het totaal aantal beweegminuten per activiteit bepaald. Dit gaat volgens dezelfde methode als gebruikt bij het bepalen van de Kernindicator Voldoen aan de Beweegrichtlijnen. Aan elke uitgevraagde activiteiten is een bepaalde MET-waarde verbonden. Voor Niet bewegen zijn de uitgevraagde activiteiten van minimaal 1,6 MET relevant. Daarom worden in de som van beweegminuten per week enkel activiteiten met een MET-waarde van 1,6 of hoger meegenomen. Lichte activiteiten op school/werk en licht-intensieve sporten worden dus niet meegenomen. Zie voor de overige activiteiten de vraagstelling hierboven. Wanneer het totale aantal minuten van minstens licht-intensieve beweging (>1,6 MET) per week (volwassenen) of per dag (kinderen) bepaald is, wordt vervolgens gekeken naar de grens van 30 minuten. Wanneer er minder dan 30 minuten wordt bewogen, is er sprake van een niet-beweger.

Weinig bewegen: alle respondenten die niet in de categorie niet-beweger vallen en daarnaast ook niet voldoen aan de Beweegrichtlijnen worden als weinig-beweger beschouwd.

Voor een volledige beschrijving van de analyse, zie rapportage ''Inzicht in mensen die niet en weinig bewegen in Nederland''.

Eerder gemeten

De indicator is jaarlijks gemeten sinds 2016.

Historische informatie methode

De Kernindicator Niet bewegen en de indicator Weinig bewegen zijn ontwikkeld naar aanleiding van de heroverweging Kernindicatoren Sport en Bewegen. De cijfers zijn voor het eerst in 2024 gepubliceerd en zijn met terugwerkende kracht berekend tot 2016 om een trend te kunnen bepalen.

Contactinformatie

Bron: C. Hupkens (CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek)), M. Hiemstra (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)), leefstijlmonitor@rivm.nl

Methode: T. Schurink (RIVM), sportenbewegenincijfers@rivm.nl