Het aandeel van de Nederlandse bevolking van 4 jaar en ouder dat niet beweegt

Naast de kernindicator Niet bewegen geeft deze webpagina ook de indicator Weinig bewegen weer. De definities van de kernindicator en indicator zijn als volgt:

  • Niet bewegen: Volwassenen zijn niet-bewegers wanneer zij minder dan 30 minuten per week minimaal licht-intensief bewegen (MET ≥1,6). Kinderen zijn niet-bewegers wanneer zij minder dan 30 minuten per dag minimaal licht-intensief bewegen.
  • Weinig bewegen: Volwassenen zijn weinig-bewegers wanneer zij meer bewegen dan de niet-bewegers, maar niet voldoen aan de Beweegrichtlijnen.

Zie voor het voldoen aan de Beweegrichtlijnen de Kernindicator Beweegrichtlijnen.

Bron: Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek) en het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)
Meetjaar: 2023
Nieuwe cijfers: 2025

Overzicht

Niet bewegen is één van de Kernindicatoren voor het landelijk monitoren van sport en bewegen. Hoeveel mensen bewegen er niet of weinig? Op deze pagina worden de nationale cijfers gepresenteerd. Deze worden voor verschillende groepen in de bevolking beschreven. Ook wordt het aantal beweegmomenten per week weergegeven. Daarnaast wordt een korte toelichting op het huidige overheidsbeleid gegeven.

Heden en verleden

Het aandeel niet- en weinig-bewegers

Sla de grafiek Niet bewegen en weinig bewegen 2016-2023* over en ga naar de datatabel

Klein deel van Nederlandse beweegt niet

In 2023 was 1,6% van de Nederlandse bevolking van 4 jaar en ouder niet-beweger. Dit betekent dat zij minder dan 30 minuten per week (volwassenen) of minder dan 30 minuten per dag (kinderen) bewegen. Iets meer dan de helft was weinig-beweger (53%). Dit houdt in dat zij meer bewegen dan de niet-bewegers, maar (nog) niet voldoen aan de Beweegrichtlijnen (zie voor het voldoen aan de Beweegrichtlijnen de Kernindicator Beweegrichtlijnen).

Trend over tijd

Het aandeel niet-bewegers is over de tijd weinig veranderd. Sinds 2016 is een significante, maar zeer lichte daling waarneembaar. Het aandeel weinig-bewegers daalde van 2016 tot 2020 licht, waarna er tussen 2020 en 2022 weer een lichte stijging te zien is, die in 2023 lijkt te stabiliseren.

Voor meer informatie over deze indicatoren en cijfers voor verschillende groepen in de bevolking, zie het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)-rapport: Inzicht in mensen die niet en weinig bewegen in Nederland.

In het statistiekjaar 2020 werd de waarneming voor de Gezondheidsenquête verstoord door de coronacrisis. In een deel van het jaar was niet mogelijk om aan huis interviews af te nemen en kwam er dus alleen via internet respons binnen. Om hiermee om te kunnen gaan is het weegmodel van de Gezondheidsenquête aangepast voor het jaar 2020. Daarbij is gebruik gemaakt van tijdreeksmodellen om te kunnen corrigeren voor het wegvallen van een deel van de waarneming. Meer informatie hierover kunt u vinden in deze nota. Ook in 2021 had de waarneming voor de Gezondheidsenquête te kampen met verstoringen, als gevolg van corona(maatregelen). Daar is op dezelfde manier mee omgegaan als in 2020. Bij de interpretatie van de cijfers van 2020 en 2021 moet rekening worden gehouden dat de COVID-19-pandemie en de daarmee gepaard gaande maatregelen mogelijk invloed kunnen hebben gehad op het gedrag en de gezondheid van de geïnterviewde zelf.

Het invoeren en optimaliseren van de doelgroepenbenadering in 2021 heeft bij enkele uitkomstvariabelen invloed gehad op de cijfers. Er is door CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek), RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) en Trimbos-instituut aanvullend onderzoek gedaan, waarbij de waarneemstrategie van 2021 is gesimuleerd op de data van 2014 tot en met 2019. Op die manier kon geschat worden hoe voor die jaren de uitkomsten op enkele kernvariabelen zouden zijn geweest als toen al de waarneemstrategie van 2021 was toegepast. Bij de kernvariabelen over het gebruik van niet-voorgeschreven medicijnen, roken, dagelijks roken, overmatig alcoholgebruik en het voldoen aan de beweegrichtlijnen werden in sommige jaren verschillen gevonden tussen de gepubliceerde en gesimuleerde uitkomsten. Deze verschillen werden met name in de jaren 2014 t/m 2017 gevonden. Over de aanvullende analyses is een nota geschreven, waarin wordt geadviseerd om uit te blijven gaan van de gepubliceerde cijfers van voorgaande jaren. Meer over deze analyse en de uitkomsten is te vinden in de nota: Dataverzamelingsproces Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor 2014-2021.

Bron:  Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek) en RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)

Methode: De kernindicator Niet bewegen en de indicator Weinig bewegen zijn nagevraagd met de SQUASH vragenlijst in de gezondheidsenquête. In deze vragenlijst wordt gevraagd om voor een normale week in de afgelopen maanden de gemiddelde tijd te schatten die wordt besteed aan verschillende activiteiten. Meer informatie is te vinden op de methodepagina van deze indicatoren.

Niet bewegen en weinig bewegen door verschillende groepen in de bevolking

Geslacht

Sla de grafiek Niet en weinig bewegen naar geslacht, 2023 over en ga naar de datatabel

Mannen en vrouwen even vaak niet-beweger

In 2023 was het aandeel mannen en het aandeel vrouwen dat niet beweegt nagenoeg gelijk (2%). Daarentegen was het percentage vrouwen dat weinig beweegt (58%) iets hoger dan het percentage mannen (51%).

Leeftijd

Sla de grafiek Niet en weinig bewegen naar leeftijd, 2023 over en ga naar de datatabel

Ouderen zijn vaker niet-beweger

Het aandeel 65+'ers dat niet beweegt (4%) was in 2023 hoger dan voor kinderen van 4 t/m 11 jaar en voor volwassenen (beide 1%). Voor 4 t/m 11-jargen geldt daarnaast dat een kleiner aandeel weinig beweegt dan in de andere leeftijdsgroepen.

Opleidingsniveau

Sla de grafiek Niet en weinig bewegen naar opleidingsniveau, 2023 over en ga naar de datatabel

Mensen met basisonderwijs, vmbo of mbo1 zijn vaker niet-beweger

In 2023 was het aandeel mensen met basisonderwijs, vmbo of mbo1 dat weinig beweegt  (5%) hoger dan het aandeel mensen met een ander opleidingsniveau (0-1%). Daarnaast was het aandeel mensen met een hbo/wo-opleidingsniveau dat weinig beweegt (49%) lager dan het aandeel mensen met een ander opleidingsniveau (59-62%).

Langdurige aandoening/beperking

Sla de grafiek Niet en weinig bewegen naar langdurige aandoening/beperking, 2023 over en ga naar de datatabel

Mensen met een aandoening en beperking zijn vaak niet-beweger

In 2023 was het aandeel niet-bewegers onder mensen met een chronische aandoening en lichamelijke beperking hoger (11%) dan in de andere groepen (1-4%). Ook zijn zij vaker weinig-beweger (72%) dan de andere groepen (51-59%).

Type beperking

Sla de grafiek Niet en weinig bewegen naar type beperking, 2023 over en ga naar de datatabel

Mensen met motorische beperking bewegen vaakst niet

In 2023 was het grootste aandeel niet-bewegers te vinden in de groep mensen met een motorische beperking (13%). Het aandeel niet-bewegers onder mensen met een visuele beperking (7%) of een auditieve beperking (10%) is desalniettemin hoger dan het gemiddelde van alle Nederlanders (1,6%). Voor weinig bewegen is een soortgelijk resultaat te zien.

Ervaren gezondheid

Sla de grafiek Niet en weinig bewegen naar ervaren gezondheid, 2023 over en ga naar de datatabel

Meer niet- en weinig-bewegers naarmate de ervaren gezondheid slechter is

In 2023 is te zien dat het aandeel niet-bewegers toeneemt naarmate de ervaren gezondheid slechter is. Waar het aandeel niet-bewegers onder mensen met een (zeer) goede ervaren gezondheid 1% is, is dit voor 'gaat wel' 3% en voor '(zeer) slecht' 12%. Een vergelijkbaar beeld is te zien voor weinig bewegen.

Psychische gezondheid

Sla de grafiek Niet en weinig bewegen naar psychische gezondheid, 2023 over en ga naar de datatabel

Mensen met psychische klachten vaker niet- en weinig-beweger

Mensen met psychische klachten laten een iets hoger percentage niet-bewegers zien (3%) dan de mensen zonder psychische klachten (1%). Dit is ook het geval voor weinig bewegen.

Overig

Download de overige uitsplitsingen

Niet en weinig bewegen is ook uitgesplitst naar:

  • Huishoudinkomen
  • Herkomst
  • Burgerlijke staat
  • Huishoudsamenstelling
  • Maatschappelijke arbeidspositie
  • Landsdeel
  • Mate van verstedelijking
  • Gemeentegrootte
  • Type aandoening (overgewicht, diabetes, hart- en vaatziekten)

Deze cijfers zijn te vinden in het Excelbestand dat hieronder te downloaden is.

Hoe vaak bewegen de weinig-bewegers?

Beweegmomenten

Sla de grafiek Aantal beweegmomenten van mensen die weinig bewegen, 2023 over en ga naar de datatabel

Een tiende van de weinig-bewegers heeft 7 beweegmomenten

Het advies van de Gezondheidsraad is voldoende te bewegen, verspreid over de week. Daarom zijn beweegmomenten een van de componenten die worden meegenomen voor het voldoen aan de Beweegrichtlijnen. In 2023 bewoog 10% van de weinig-bewegers minimaal 7 momenten, maar toch voldeed deze groep niet aan de Beweegrichtlijnen. Dit is omdat zij niet voldoende bot- en/of spierversterkende oefeningen deden en/of niet voldoende minuten matig- tot zwaar-intensief bewogen. De meeste weinig-bewegers hadden minimaal 4 beweegmomenten per week.

Het blijkt dat een deel van de weinig bewegers niet zozeer te weinig minuten beweegt, maar vaak niet voldoende beweegmomenten per week haalt. Degenen die al een paar keer per week bewegen, zouden de richtlijn wel halen als ze nog iets vaker bewegen. Bijvoorbeeld door vaker de fiets te pakken, of de trap te nemen in plaats van de lift of roltrap. Als dat lukt, zou niet 44% maar 56% van de Nederlandse volwassen bevolking genoeg bewegen. Voor deze groep is dus een kleine verandering van gedrag nodig om aan de Beweegrichtlijnen te voldoen (RIVM, 2024).

Voor volwassenen is een beweegmoment een moment van minimaal één minuut waarin minimaal matig-intensief wordt bewogen. Voor kinderen geldt voor een beweegmoment dat zij gemiddeld 60 minuten minimaal matig intensief bewegen (RIVM, 2024).

Vergelijking met andere kernindicatoren

Sportdeelname wekelijks

Sla de grafiek Niet en Weinig bewegen naar wekelijkse sporter, 2023 over en ga naar de datatabel

Twee op de vijf wekelijkse sporters is weinig-beweger

In 2023 was 0,1% van de wekelijkse sporters niet-beweger, en 40,1% weinig-beweger.

Internationale vergelijking

Internationale vergelijking van cijfers inactiviteit

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO World Health Organisation (World Health Organisation )) heeft ook cijfers over fysieke inactiviteit onder Nederlanders gepubliceerd in het Physical inactivity estimates rapport. Deze cijfers vallen echter hoger uit (25-29% in 2022) dan de cijfers die de Kernindicator Niet bewegen laat zien. Dit kan worden verklaard doordat de definitie van fysieke inactiviteit bij de WHO ander is. Zij beschouwd hierbij personen die niet voldoen aan de WHO beweegrichtlijnen als inactief. Wanneer dit op de cijfers op deze pagina wordt toegepast, zou dit de som zijn van de niet-bewegers en weinig-bewegers: dit zijn immers de groepen die niet aan de Beweegrichtlijnen voldoen. Toch komen ook dan de cijfers niet overeen. Dit komt doordat er een verschil is tussen de berekening voor het voldoen aan de WHO-beweegrichtlijnen en de berekening voor het voldoen aan de Nederlandse Beweegrichtlijnen van de Gezondheidsraad.  Naast het aantal beweegminuten per week wordt bij de Nederlandse Beweegrichtlijnen ook een bot/spier-component en het aantal beweegmomenten meegenomen. De Nederlandse berekening is dus strenger dan die van de WHO en dit leidt tot een hoger percentage niet- en weinig-bewegers.

Beleid

Nationaal sport- en beweegbeleid

Nationaal sport- en beweegbeleid

In juni 2023 is het Actieplan Nederland Beweegt uitgebracht door het Ministerie van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Met dit Actieplan beoogt VWS de juiste voorwaarden te creëren om bewegen gedurende de hele dag te stimuleren (o.a. via een gezonde leefomgeving) en het in beweging krijgen van Nederlanders zelf.

Het Actieplan focust zich op gezondheidswinst, specifiek bij de mensen die nu niet of weinig bewegen. Het meer in beweging krijgen van deze mensen kan veel gezondheidswinst opleveren en bestaande gezondheidsachterstanden verkleinen.

De Kernindicator Niet bewegen en de indicator Weinig bewegen zijn onder andere ontwikkeld in het kader van de evaluatie van het Actieplan Nederland beweegt.

Internationaal sport- en beweegbeleid

International sport- en beweegbeleid

Zowel vanuit de Europese Commissie als vanuit de WHO World Health Organisation (World Health Organisation ) zijn de afgelopen jaren beleidsstukken geschreven over sporten en bewegen. Vanuit de EU Europese unie (Europese unie) bijvoorbeeld het EU 'Work Plan for Sport 2017-2020', waarin voor deze periode de focus wordt gelegd op (1) integriteit in de sport, (2) de economische dimensie van sport en (3) sport en maatschappij. Het Global Action Plan on Physical Activity 2018-2030 van de WHO noemt vier strategische doelen:

- Een actieve samenleving
- Een actieve omgeving
- Een actieve populatie
- Actieve systemen

Achtergrond en bronnen

Meer informatie