Het aandeel van de Nederlandse bevolking van 4 jaar en ouder dat voldoet aan de beweegrichtlijnen

 

De kernindicator beweegrichtlijnen is in 2017 gedefinieerd door de Gezondheidsraad en bestaat uit een aantal adviezen (zie onderstaand uitklapmenu). Iemand voldoet aan de beweegrichtlijnen door zowel voldoende matig en/of zwaar intensieve activiteiten (Onderdeel 1) als spier- en botversterkende activiteiten (Onderdeel 2) te doen.

Bron: CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek)-Gezondheidsenquête (2001-2013), Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor CBS i.s.m. het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) (2014-2023)
Meetjaar: 2023
Nieuwe cijfers: 2025

Voor volwassenen en ouderen (18 jaar en ouder):
- Bewegen is goed, meer bewegen is beter
- Doe minstens 150 minuten per week aan matig intensieve inspanning, zoals wandelen en fietsen, verspreid over diverse dagen. Langer, vaker en/of intensiever bewegen geeft extra gezondheidsvoordeel
- Doe minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten, voor ouderen gecombineerd met balansoefeningen
- En: voorkom veel stilzitten

Voor kinderen (4 t/m 17 jaar):
- Bewegen is goed, meer bewegen is beter
- Doe minstens elke dag een uur aan matig intensieve inspanning, zoals wandelen en fietsen. Langer, vaker en/of intensiever bewegen geeft extra gezondheidsvoordeel
- Doe minstens driemaal per week spier- en botversterkende activiteiten
- En: voorkom veel stilzitten

Overzicht

De beweegrichtlijnen is één van de 20 kernindicatoren voor het landelijk monitoren van sport en bewegen. Bewegen Nederlanders voldoende om gezond te zijn? Op deze pagina worden de nationale cijfers gepresenteerd. Deze worden voor verschillende regio's, gemeenten en groepen in de bevolking beschreven. Ook worden de beweegactiviteiten die gedaan worden weergegeven. Het voldoen aan de beweegrichtlijnen wordt vergeleken met enkele andere kernindicatoren en een internationale vergelijking wordt gemaakt. Daarnaast wordt een korte toelichting op het huidige beleid gegeven.

Heden, verleden en toekomst

Nationaal

Sla de grafiek Voldoen aan de beweegrichtlijnen 2001-2023*^ over en ga naar de datatabel

De helft van de Nederlanders voldoet

In 2023 voldeed 50% van de Nederlandse bevolking van 4 jaar en ouder aan het onderdeel (1) matig of zwaar intensieve inspanning en 81% aan het onderdeel (2) spier- en botversterkende activiteiten. Op deze manier voldeed 45% van de Nederlanders van 4 jaar en ouder aan de beweegrichtlijnen. Dit is vergelijkbaar met het voorgaande jaar en het niveau van 2016, maar minder dan in de jaren 2017 t/m 2021.

Trend over tijd

Tussen 2001 en 2020 is er een licht stijgende trend te zien voor zowel het voldoen aan de matig tot zwaar intensieve activiteiten als spier- en botversterkende activiteiten. Na 2020 is er een daling te zien, al lijkt deze in 2023 te stabiliseren. In de Sport Toekomstverkenning wordt geconcludeerd dat Nederlanders in toekomst net zo actief zijn als nu en wellicht iets meer.

Regionaal

Voldoen aan beweegrichtlijnen per GGD Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst)-regio

Volgens de Corona Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 voldoet gemiddeld 47,5% van de volwassenen van 18 jaar en ouder  aan de beweegrichtlijnen. Per GGD(Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst)-regio varieert het percentage van 40,3 tot 54,6%. Meer gegevens over dit onderwerp zijn te vinden door op de kaart te klikken.

Vergelijk met andere kaart

Gerelateerde kaarten

Meer informatie

Bron: Corona Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 GGD’en, CBS en RIVM

 

 

 

Lokaal

Voldoen aan beweegrichtlijnen per gemeente

Volgens de Corona Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 voldoet gemiddeld 47,5% van de volwassenen van 18 jaar en ouder  aan de beweegrichtlijnen. Per gemeente varieert het percentage van 33,2 tot 66,1%. Meer gegevens over dit onderwerp zijn te vinden door op de kaart te klikken.

Vergelijk met andere kaart

Gerelateerde kaarten

Meer informatie

Bron: Corona Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 GGD’en, CBS en RIVM

Wijk

Voldoen aan de beweegrichtlijnen per wijk

De kaart presenteert het percentage personen van 18 jaar en ouder dat voldoet aan de Beweegrichtlijn. De interactieve kaart is hier te vinden.

Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) heeft cijfers over gezondheid en leefstijl berekend voor alle wijken en buurten in Nederland op basis van ruim 540.000 respondenten van de Gezondheidsmonitor volwassenen 2020 van GGD Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst)’en, CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek) en RIVM. Omdat er vaak te weinig respondenten per wijk of buurt zijn, gebruikt het RIVM het 'SMAP'-model waarmee de cijfers geschat kunnen worden. Meer informatie over de gebruikte methode staat bij verantwoording.

Bron: SMAP-data RIVM i.s.m. GGD'en; gebaseerd op de Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2020 GGD'en, CBS en RIVM  (cijfers voor 2022 komen later in 2023 beschikbaar)

*Deze wijkcijfers kunnen afwijken van door de GGD of gemeente gepubliceerde enquêtecijfers. Klik hier voor een overzicht van de regio's met eigen cijfers op wijkniveau.

 

 

In het statistiekjaar 2020 werd de waarneming voor de Gezondheidsenquête verstoord door de coronacrisis. In een deel van het jaar was niet mogelijk om aan huis interviews af te nemen en kwam er dus alleen via internet respons binnen. Om hiermee om te kunnen gaan is het weegmodel van de Gezondheidsenquête aangepast voor het jaar 2020. Daarbij is gebruik gemaakt van tijdreeksmodellen om te kunnen corrigeren voor het wegvallen van een deel van de waarneming. Meer informatie hierover kunt u vinden in deze nota. Ook in 2021 had de waarneming voor de Gezondheidsenquête te kampen met verstoringen, als gevolg van corona(maatregelen). Daar is op dezelfde manier mee omgegaan als in 2020. Bij de interpretatie van de cijfers van 2020 en 2021 moet rekening worden gehouden dat de COVID-19-pandemie en de daarmee gepaard gaande maatregelen mogelijk invloed kunnen hebben gehad op het gedrag en de gezondheid van de geïnterviewde zelf.

Het invoeren en optimaliseren van de doelgroepenbenadering in 2021 heeft bij enkele uitkomstvariabelen invloed gehad op de cijfers. Er is door CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek), RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) en Trimbos-instituut aanvullend onderzoek gedaan, waarbij de waarneemstrategie van 2021 is gesimuleerd op de data van 2014 tot en met 2019. Op die manier kon geschat worden hoe voor die jaren de uitkomsten op enkele kernvariabelen zouden zijn geweest als toen al de waarneemstrategie van 2021 was toegepast. Bij de kernvariabelen over het gebruik van niet-voorgeschreven medicijnen, roken, dagelijks roken, overmatig alcoholgebruik en het voldoen aan de beweegrichtlijnen werden in sommige jaren verschillen gevonden tussen de gepubliceerde en gesimuleerde uitkomsten. Deze verschillen werden met name in de jaren 2014 t/m 2017 gevonden. Over de aanvullende analyses is een nota geschreven, waarin wordt geadviseerd om uit te blijven gaan van de gepubliceerde cijfers van voorgaande jaren. Meer over deze analyse en de uitkomsten is te vinden in de nota: Dataverzamelingsproces Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor 2014-2021.

Vanaf 2019 zijn vragen over beweegonderwijs op school aan de vragenlijst toegevoegd om een beter beeld te krijgen van het beweeggedrag van jongeren. Dit wil zeggen dat aan jongeren vanaf 12 jaar die basisonderwijs, praktijkonderwijs, VMBO, HAVO, VWO of MBO volgen, vragen zijn toegevoegd over gymlessen op school en beweeg- en sportactiviteiten die zijn geregeld vanuit school. Hierdoor zijn de cijfers over de beweegrichtlijnen, met name die over jongeren, vanaf 2019 minder goed vergelijkbaar met de cijfers van voor 2019.

Bron: CBS-Gezondheidsenquête (2001-2013), Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek) i.s.m het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) (2014-2023) en Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2020 GGD'en, CBS en RIVM

Methode: De kernindicator beweegrichtlijnen is nagevraagd met de SQUASH vragenlijst in de gezondheidsenquête. In deze vragenlijst wordt gevraagd om voor een normale week in de afgelopen maanden de gemiddelde tijd te schatten die wordt besteed aan verschillende activiteiten. Meer informatie is te vinden op de methode pagina.

Cijfers over sport en beweeggedrag tijdens de coronapandemie worden uitgebreid toegelicht in het rapport 'Sport- en Beweeggedrag in 2020'

Voldoen aan beweegrichtlijnen door verschillende groepen in de bevolking

Geslacht

Sla de grafiek Voldoen aan de beweegrichtlijnen naar geslacht 2001-2023* over en ga naar de datatabel

Kleine verschillen tussen mannen en vrouwen

Van de Nederlanders van 4 jaar en ouder voldeed in 2023 48% van de mannen en 43% van de vrouwen aan de beweegrichtlijnen. Dit verschil komt voornamelijk doordat mannen vaker voldoen aan het onderdeel matig of zwaar intensieve inspanning dan vrouwen.

Tussen 2001 en 2023 zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen klein en wisselen ze elkaar af in wie het vaakst voldoet aan de beweegrichtlijnen. Over het algemeen laten ze beide een licht stijgende trend zien tot en met 2020. Vanaf 2021 is er een daling te zien in het voldoen aan de beweegrichtlijnen voor zowel mannen als vrouwen. In 2023 stabiliseert deze daling voor vrouwen, terwijl mannen weer een lichte stijging laten zien.

Leeftijd

Sla de grafiek Voldoen aan de beweegrichtlijnen naar leeftijd 2001-2023*^ over en ga naar de datatabel

Kinderen voldoen het vaakst

Het percentage Nederlanders dat voldoende beweegt verschilt per leeftijdsgroep. In 2023 voldeden kinderen (4 t/m 11 jaar) het vaakst aan de beweegrichtlijnen (60%), gevolgd door 18 t/m 64-jarigen (45%). Voor ouderen (65 plussers) en jongeren (12 t/m 17 jaar) ligt dit percentage lager (respectievelijk 40% en 39%).

Over de tijd is te zien dat ouderen steeds meer zijn gaan bewegen.  Voor volwassenen is vanaf 2021 een daling te zien in het percentage dat voldoende beweegt ten opzichte van voorgaande jaren. Het percentage jongeren dat voldoende beweegt varieert over de tijd. Vanaf 2019 ligt dit percentage bijna 7% hoger dan het jaar daarvoor. Dit kan grotendeels verklaard worden doordat vanaf 2019 bewegingsonderwijs nagevraagd is voor jongeren^. Voor kinderen was dit al het geval.

Opleidingsniveau

Sla de grafiek Voldoen aan de beweegrichtlijnen naar niveau hoogst voltooide opleiding 2001-2023* over en ga naar de datatabel

Verschillen tussen opleidingsniveaus weer iets groter

Het percentage Nederlanders van 25 jaar en ouder dat voldoende beweegt neemt toe met het opleidingsniveau. In 2023 was het percentage hoogopgeleiden dat voldoet aan de beweegrichtlijnen meer dan anderhalf keer zo groot als het percentage laagopgeleiden (51% versus 33%).

Van 2001 tot 2018 laten alleen de hoogopgeleiden een stijging zien. Het percentage voldoen aan de richtlijn is voor lager- en middelbaar opgeleiden tot 2018 min of meer stabiel over de tijd. Voor deze groepen is in 2019 en 2020 een lichte stijging te zien, waardoor de verschillen tussen de opleidingsniveau's zijn toegenomen. In 2021 en 2022 is het percentage voldoen aan de beweegrichtlijnen het meest gedaald voor middelbaar- en hoogopgeleiden. Hierdoor zijn de verschillen tussen de opleidingsniveau's weer kleiner geworden. In 2023 dalen de percentages voor lager- en middelbaar opgeleiden, waar deze juist stijgen voor hoogopgeleiden.

Langdurige aandoening/beperking

Sla de grafiek Voldoen aan de beweegrichtlijnen naar langdurige aandoening/beperking 2014-2023* over en ga naar de datatabel

Mensen met een beperking voldoen minder vaak

In 2023 voldeden Nederlanders van 12 jaar en ouder met een lichamelijke beperking (motorisch, auditief, visueel) en/of een langdurige aandoening minder vaak aan de beweegrichtlijnen dan mensen zonder aandoening of beperking (48%). Dit percentage was het laagst bij mensen met zowel een lichamelijke beperking als een langdurige aandoening; slechts 17% voldeed. Onder mensen met alleen een lichamelijke beperking was het percentage dat voldoet aan de beweegrichtlijnen (37%) iets lager dan bij mensen met alleen een langdurige aandoening (43%). 

*De vraag over het hebben van een lichamelijke beperking is in 2015 aan een kleiner deel van de onderzoeksgroep gesteld dan gebruikelijk. Hierdoor zijn de aantallen waarop het cijfer gebaseerd is klein.

Type aandoening

Sla de grafiek Voldoen aan de beweegrichtlijnen naar type aandoening 2023 over en ga naar de datatabel

Voldoen aan beweegrichtlijnen verschilt naar type aandoening 

Van de Nederlanders van 18 jaar en ouder met een langdurige aandoening voldoet 36% aan de beweegrichtlijnen, maar dit percentage verschilt naar type aandoening. Ter illustratie, in 2023 varieerde dit percentage van 26% onder mensen met diabetes tot 43% onder mensen met een allergie.

Aan respondenten is van een aantal veel voorkomende  ziekten/aandoeningen gevraagd of ze deze recent (nu of in de afgelopen 12 maanden) hebben gehad. Daarnaast is van een aantal langdurige ziekten gevraagd of ze ooit in het leven zijn vastgesteld (hartinfarct, diabetes, beroerte).

Type beperking

Sla de grafiek Voldoen aan de beweegrichtlijnen naar type lichamelijke beperking 2010-2023* over en ga naar de datatabel

Mensen met een motorische beperking voldoen het minst vaak

In 2023 voldeden Nederlanders van 12 jaar en ouder met een visuele (31%) of een auditieve (30%) beperking vaker aan de beweegrichtlijnen dan degenen met een motorische beperking (15%).

Sinds 2010 is type beperking nagevraagd. Over de tijd lijken alle drie de groepen een lichte stijging te vertonen in het voldoen aan de beweegrichtlijnen.

*De vraag over het hebben van een lichamelijke beperking is in 2015 aan een kleiner deel van de onderzoeksgroep gesteld dan gebruikelijk. Hierdoor zijn de aantallen waarop het cijfer gebaseerd is klein.

Ervaren gezondheid

Sla de grafiek Voldoen aan de beweegrichtlijnen naar ervaren gezondheid 2023 over en ga naar de datatabel

Mensen met een (zeer) slechte ervaren gezondheid voldoen het minst

In 2023 voldeden Nederlanders van 4 jaar en ouder met een zeer goede (56%) of een goede (47%) ervaren gezondheid vaker aan de beweegrichtlijnen dan degenen die hun ervaren gezondheid 'gaat wel' (35%) of '(zeer) slecht' (18%) scoren.

De cijfers vanaf 2014 zijn te vinden in het onderstaande Exceldocument.

Psychische gezondheid

Sla de grafiek Voldoen aan de beweegrichtlijnen naar psychische gezondheid 2023 over en ga naar de datatabel

Mensen met psychische klachten voldoen het minst

In 2023 voldeden Nederlanders van 12 jaar en ouder met psychische klachten minder vaak aan de beweegrichtlijnen (37%) dan degenen zonder psychische klachten (45%).

De cijfers vanaf 2014 zijn te vinden in het onderstaande Exceldocument.

 

 

Overig

Download de overige uitsplitsingen

Het voldoen aan de beweegrichtlijnen is ook uitgesplitst  naar:

  • Herkomst
  • Burgerlijke staat
  • Huishoudsamenstelling
  • Maatschappelijke arbeidspositie
  • Mate van verstedelijking
  • Mate van overgewicht
  • Wekelijkse sporters

Deze cijfers zijn te vinden in het Excelbestand dat hieronder te downloaden is. 

Uitgebreidere cijfers zijn ook te vinden op CBS Statline.

In het statistiekjaar 2020 werd de waarneming voor de Gezondheidsenquête verstoord door de coronacrisis. In een deel van het jaar was niet mogelijk om aan huis interviews af te nemen en kwam er dus alleen via internet respons binnen. Om hiermee om te kunnen gaan is het weegmodel van de Gezondheidsenquête aangepast voor het jaar 2020. Daarbij is gebruik gemaakt van tijdreeksmodellen om te kunnen corrigeren voor het wegvallen van een deel van de waarneming. Meer informatie hierover kunt u vinden in deze nota. Ook in 2021 had de waarneming voor de Gezondheidsenquête te kampen met verstoringen, als gevolg van corona(maatregelen). Daar is op dezelfde manier mee omgegaan als in 2020. Bij de interpretatie van de cijfers van 2020 en 2021 moet rekening worden gehouden dat de COVID-19-pandemie en de daarmee gepaard gaande maatregelen mogelijk invloed kunnen hebben gehad op het gedrag en de gezondheid van de geïnterviewde zelf.

Het invoeren en optimaliseren van de doelgroepenbenadering in 2021 heeft bij enkele uitkomstvariabelen invloed gehad op de cijfers. Er is door CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek), RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) en Trimbos-instituut aanvullend onderzoek gedaan, waarbij de waarneemstrategie van 2021 is gesimuleerd op de data van 2014 tot en met 2019. Op die manier kon geschat worden hoe voor die jaren de uitkomsten op enkele kernvariabelen zouden zijn geweest als toen al de waarneemstrategie van 2021 was toegepast. Bij de kernvariabelen over het gebruik van niet-voorgeschreven medicijnen, roken, dagelijks roken, overmatig alcoholgebruik en het voldoen aan de beweegrichtlijnen werden in sommige jaren verschillen gevonden tussen de gepubliceerde en gesimuleerde uitkomsten. Deze verschillen werden met name in de jaren 2014 t/m 2017 gevonden. Over de aanvullende analyses is een nota geschreven, waarin wordt geadviseerd om uit te blijven gaan van de gepubliceerde cijfers van voorgaande jaren. Meer over deze analyse en de uitkomsten is te vinden in de nota: Dataverzamelingsproces Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor 2014-2021.

Vanaf 2019 zijn vragen over beweegonderwijs op school aan de vragenlijst toegevoegd om een beter beeld te krijgen van het beweeggedrag van jongeren. Dit wil zeggen dat aan jongeren vanaf 12 jaar die basisonderwijs, praktijkonderwijs, VMBO, HAVO, VWO of MBO volgen, vragen zijn toegevoegd over gymlessen op school en beweeg- en sportactiviteiten die zijn geregeld vanuit school. Hierdoor zijn de cijfers over de beweegrichtlijnen, met name die over jongeren, vanaf 2019 minder goed vergelijkbaar met de cijfers van voor 2019.

Beweegactiviteiten per leeftijdsgroep

4 t/m 11 jaar

Sla de grafiek Uren per week besteed aan beweegactiviteiten 2023 over en ga naar de datatabel

Buitenspelen is belangrijk voor kinderen

In 2023 halen Nederlandse kinderen (4 t/m 11 jaar) hun beweging voornamelijk uit buitenspelen, thuis (gemiddeld 7 uur per week) en op school (gemiddeld ruim 6,5 uur per week). In totaal besteden kinderen gemiddeld bijna 14 uur per week aan buitenspelen. Daarnaast is sporten met gemiddeld bijna 2 uur per week belangrijk. Kinderen besteden ruim 23 uur per week aan beweegactiviteiten; dat is gemiddeld ruim 3 uur per dag.

Deze cijfers voor 2015-2022 zijn te vinden in onderstaand Exceldocument.

12 t/m 17 jaar

Sla de grafiek Uren per week besteed aan beweegactiviteiten 2001 en 2023^ over en ga naar de datatabel

Sporten en fietsen zijn belangrijk voor jongeren

In 2023 halen Nederlandse jongeren (12 t/m 17 jaar) hun beweging voornamelijk uit sporten (gemiddeld ruim 5 uur per week) en fietsen naar school en/of werk (ruim 3 uur per week). In 2001 waren dit ook de meest beoefende activiteiten door 12 t/m 17 jarigen. Wat opvalt, is dat het aandeel van fietsen is afgenomen en dat van wandelen is toegenomen tussen 2001 en 2023. Gymles is in 2019 voor het eerst uitgevraagd bij deze groep.

De totale tijd per week besteed aan beweegactiviteiten is ongeveer gelijk gebleven over de jaren.  

18 t/m 64 jaar

Sla de grafiek Uren per week besteed aan beweegactiviteiten 2001 en 2023 over en ga naar de datatabel

Volwassenen zijn meer gaan wandelen en sporten in de vrije tijd

In 2023 bewogen Nederlandse volwassenen (18 t/m 64 jaar) voornamelijk op het werk (gemiddeld bijna 6 uur per week) en in de vrije tijd door te wandelen (gemiddeld 3 uur per week) en te sporten (gemiddeld bijna 3 uur per week). In 2023 besteedden volwassenen iets minder tijd aan beweegactiviteiten dan in 2022 (18,2 uur vs 19 uur per week).

Ten opzichte van 2001 is het aantal uren per week besteed aan beweegactiviteiten gemiddeld met 1,3 uur gestegen in 2023 (16,9 vs 18,2 uur per week). Voor activiteiten op het werk gaat het om ruim 1 uur meer en voor wandelen in de vrije tijd en sporten om bijna 1 uur per week. In onderstaand Excelbestand zijn de cijfers van de tussenliggende jaren te vinden.

65 jaar en ouder

Sla de grafiek Uren per week besteed aan beweegactiviteiten 2001 en 2023 over en ga naar de datatabel

Ouderen wandelen en fietsen vooral

In 2023 haalden Nederlandse ouderen (65 jaar en ouder) hun beweging voornamelijk uit activiteiten in de vrije tijd, zoals wandelen (gemiddeld ruim 4 uur per week) en fietsen (gemiddeld ruim 2,5 uur per week). Zijn doen deze activiteiten nu meer dan in 2001. De gemiddelde tijd besteed aan sporten is meer dan verdubbeld , van gemiddeld 1 uur per week in 2001 naar bijna 2,5 uur per week in 2023.

Ten opzichte van 2001 is het aantal uren per week besteed door 65 plussers aan beweegactiviteiten gemiddeld met 6 uur gestegen in 2021 (11 vs 17 uur per week). Dit komt overeen met de waargenomen stijging over de tijd in het voldoen aan de beweegrichtlijnen door ouderen.

In het statistiekjaar 2020 werd de waarneming voor de Gezondheidsenquête verstoord door de coronacrisis. In een deel van het jaar was niet mogelijk om aan huis interviews af te nemen en kwam er dus alleen via internet respons binnen. Om hiermee om te kunnen gaan is het weegmodel van de Gezondheidsenquête aangepast voor het jaar 2020. Daarbij is gebruik gemaakt van tijdreeksmodellen om te kunnen corrigeren voor het wegvallen van een deel van de waarneming. Meer informatie hierover kunt u vinden in deze nota. Ook in 2021 had de waarneming voor de Gezondheidsenquête te kampen met verstoringen, als gevolg van corona(maatregelen). Daar is op dezelfde manier mee omgegaan als in 2020. Bij de interpretatie van de cijfers van 2020 en 2021 moet rekening worden gehouden dat de COVID-19-pandemie en de daarmee gepaard gaande maatregelen mogelijk invloed kunnen hebben gehad op het gedrag en de gezondheid van de geïnterviewde zelf.

Het invoeren en optimaliseren van de doelgroepenbenadering in 2021 heeft bij enkele uitkomstvariabelen invloed gehad op de cijfers. Er is door CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek), RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) en Trimbos-instituut aanvullend onderzoek gedaan, waarbij de waarneemstrategie van 2021 is gesimuleerd op de data van 2014 tot en met 2019. Op die manier kon geschat worden hoe voor die jaren de uitkomsten op enkele kernvariabelen zouden zijn geweest als toen al de waarneemstrategie van 2021 was toegepast. Bij de kernvariabelen over het gebruik van niet-voorgeschreven medicijnen, roken, dagelijks roken, overmatig alcoholgebruik en het voldoen aan de beweegrichtlijnen werden in sommige jaren verschillen gevonden tussen de gepubliceerde en gesimuleerde uitkomsten. Deze verschillen werden met name in de jaren 2014 t/m 2017 gevonden. Over de aanvullende analyses is een nota geschreven, waarin wordt geadviseerd om uit te blijven gaan van de gepubliceerde cijfers van voorgaande jaren. Meer over deze analyse en de uitkomsten is te vinden in de nota: Dataverzamelingsproces Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor 2014-2021.

Vanaf 2019 zijn vragen over beweegonderwijs op school aan de vragenlijst toegevoegd om een beter beeld te krijgen van het beweeggedrag van jongeren. Dit wil zeggen dat aan jongeren vanaf 12 jaar die basisonderwijs, praktijkonderwijs, VMBO, HAVO, VWO of MBO volgen, vragen zijn toegevoegd over gymlessen op school en beweeg- en sportactiviteiten die zijn geregeld vanuit school. Hierdoor zijn de cijfers over de beweegrichtlijnen, met name die over jongeren, vanaf 2019 minder goed vergelijkbaar met de cijfers van voor 2019.

Ervaren beperking bij activiteiten

Binnen de Nederlandse bevolking van 4 jaar en ouder ervaart 5% een ernstige beperking vanwege de gezondheid bij activiteiten die 'matige inspanning kosten' en 16% is beperkt bij deze activiteiten maar niet ernstig. Per leeftijdsgroep is dit respectievelijk 1% en 5% onder 4 t/m 17 jarigen en 4% en 15% onder 18 t/m 64 jarigen. Bij ouderen (65-plussers) liggen de percentages het hoogst, 11% ervaart een ernstige beperking bij activiteiten die 'matige inspanning kosten' en 30% is beperkt bij deze activiteiten maar niet ernstig. Deze percentages zijn vergelijkbaar voor activiteiten die men 'gewoonlijk doet'.

Beperking in activiteiten die matige inspanning kosten

Sla de grafiek Voldoen aan de beweegrichtlijnen naar mate van beperking bij activiteiten die matige inspanning kosten, 2021* over en ga naar de datatabel

Mensen die beperkt zijn in activiteiten voldoen minder vaak

In 2021 voldeden volwassenen (18 t/m 64 jaar) minder vaak aan de beweegrichtlijnen wanneer zij vanwege de gezondheid een ernstige beperking ervaarden bij activiteiten die matige inspanning kosten (21%). Voor volwassenen die een beperking ervaren (maar niet ernstig) bij matige inspanning was dit 37%. Voor ouderen (65-plussers) was dit respectievelijk 4% en 31%. Deze percentages zijn per leeftijd voor een aantal groepen verschillend over de jaren (2015-2021), zie voor meer informatie onderstaand Exceldocument. De aantallen voor jeugdigen (4 t/m 17 jaar) met een ernstige beperking zijn te laag om cijfers voor te presenteren.

Beperking in activiteiten die men gewoonlijk doet

Sla de grafiek Voldoen aan de beweegrichtlijnen naar mate van beperking bij activiteiten die men gewoonlijk doet, 2021* over en ga naar de datatabel

Mensen die beperkt zijn in activiteiten voldoen minder vaak

In 2021 voldeden volwassenen (18 t/m 64 jaar) die een ernstige beperking ervaarden vanwege de gezondheid bij activiteiten die men gewoonlijk doet minder vaak aan de beweegrichtlijnen (24%). Onder ouderen (65-plussers) met een ernstige beperking voldeed maar 8%. Deze percentages zijn vergelijkbaar met de cijfers van 2015, 2017 en 2019. Meer cijfers staan in onderstaand Exceldocument. De aantallen voor jeugdigen (4 t/m 17 jaar) met een ernstige beperking zijn te laag om cijfers voor te presenteren.

* In 2021 had de huis-aan-huis waarneming voor de LSM-A Bewegen en Ongevallen te kampen met verstoringen als gevolg van corona(maatregelen). Bij de interpretatie van de cijfers van 2021 moet rekening worden gehouden dat de COVID-19-pandemie en de daarmee gepaard gaande maatregelen mogelijk invloed kunnen hebben gehad op het gedrag en de gezondheid van de geïnterviewde.

Bron LSM-A Bewegen en Ongevallen/Leefstijlmonitor, RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), VeiligheidNL in samenwerking met CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek), 2021

Methode: Sinds 2015 is tweejaarlijks nagevraagd of mensen vanwege hun gezondheid beperkingen ervaren bij lichamelijk activiteit. Deze beperking is nagevraagd voor activiteiten die men gewoonlijk doet, activiteiten die matige inspanning kosten en sinds 2017 ook bij het sporten. 

Vergelijking met andere kernindicatoren

Sportdeelname wekelijks

Sla de grafiek Voldoen aan de beweegrichtlijnen naar wekelijkse sporter 2023* over en ga naar de datatabel

Wekelijkse sporters voldoen twee keer zo vaak

In 2023 voldoen wekelijkse sporters ruim twee keer zo vaak aan de beweegrichtlijnen als mensen die niet wekelijks sporten. Tussen wekelijkse sporters en mensen die niet wekelijks sporten zijn de verschillen in het voldoen aan het onderdeel matig tot zwaar intensief bewegen het grootst. De verschillen in het onderdeel spier- en botversterkende activiteiten zijn kleiner.

Meer informatie over deze kernindicator is beschikbaar onder het thema 'sportdeelname wekelijks'.

Zitgedrag

Sla de grafiek Voldoen aan de beweegrichtlijnen naar minder/meer dan 9,1 uur zitten per dag 2021** over en ga naar de datatabel

Voldoen aan de beweegrichtlijnen is niet anders voor veel- en weinig-zitters

Nederlanders zitten gemiddeld 9,1 uur per dag. Mensen die weinig zitten (minder dan 9,1 uur per dag) voldoen net zo vaak aan de beweegrichtlijnen als mensen die veel zitten (meer dan 9,1 uur per dag). Dit geldt ook voor het onderdeel ‘Spier- en botversterkende activiteit’. Mensen die weinig zitten voldoen wel iets vaker aan het onderdeel ‘matig tot zwaar intensieve activiteit’.

Meer informatie over deze kernindicator is beschikbaar onder het thema 'zitgedrag'.

**bron: LSM-A Bewegen en Ongevallen/ Leefstijlmonitor, RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) in samenwerking met VeiligheidNL en CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek), 2021

Internationale vergelijking

Internationale vergelijking van beweeggedrag

Het percentage van de bevolking dat aan de WHO World Health Organisation (World Health Organisation) beweegrichtlijnen voldoet is een van de indicatoren waarvoor gegevens worden verzameld door het netwerk van HEPA Health Enhancing Physical Activity (Health Enhancing Physical Activity) Focal PointsHet RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) vertegenwoordigd Nederland in het monitoring netwerk van HEPA beleid en bewegen. Resultaten van de gegevensverzameling door de HEPA Focal Points worden door de WHO ontsloten via de European Health Information Gateway. Vanwege de diversiteit in vragenlijsten en verwerkingsmethoden in de verschillende landen is het momenteel nog erg lastig om vergelijkbare gegevens te presenteren.

Er loopt nu een initiatief van een aanzienlijk aantal EU Europese unie (Europese unie) lidstaten, waaronder Nederland, om te komen tot vergelijkbare cijfers voor het percentage van de bevolking dat aan de WHO beweegrichtlijnen voldoet en een optimaal protocol voor toekomstige (objectieve) dataverzameling.

Beleid

Nationaal sport- en beweegbeleid (1)

Nationaal sport- en beweegbeleid

De beweegrichtlijnen, zoals geadviseerd door de Gezondheidsraad, zijn aangenomen door de minister van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en vormen een structureel onderdeel van het huidige sport- en beweegbeleid in Nederland.

Op 29 juni 2018 werd het Nationaal Sportakkoord: Sport verenigt Nederland ondertekend. Dit akkoord heeft een looptijd tot en met 31 december 2021. De strategische partners van het sportakkoord (het ministerie van VWS, de Vereniging Sport en Gemeenten/Vereniging van Nederlandse Gemeenten en NOC*NSF Nederlands Olympisch Comité * Nederlandse Sport Federatie (Nederlands Olympisch Comité * Nederlandse Sport Federatie)) hebben zes ambities geformuleerd:

- Inclusief sporten & bewegen                       - Duurzame sportinfrastructuur
- Vitale sport- en beweegaanbieders         - Positieve sportcultuur
- Vaardig in bewegen                                           - Topsport die inspireert


Het historisch overzicht nationaal sportbeleid geeft een kijk in het Nederlandse sportbeleid van 1940 tot nu.

Nationaal sport- en beweegbeleid (2)

Nationaal preventieakkoord

Nationaal sport- en beweegbeleid is daarnaast terug te vinden in het Nationaal Preventieakkoord. Via dit akkoord wordt ingezet op 3 thema’s: roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik.  Daarnaast wordt er vanuit het Ministerie van I&W Infrastructuur en Waterstaat (Infrastructuur en Waterstaat) met een breed consortium van partijen (de Tour de Force) ingezet op fietsbeleid in Nederland. Deze Agenda Fiets 2017-2020 kent acht doelen:

- Nederland toonaangevend Fietsland
- Meer ruimte voor de fiets in steden
- Kwaliteitsimpuls op drukke en kansrijke regionale fietsroutes
- Optimaliseren overstap fiets-ov-fiets en auto-fiets
- Gerichte stimulering van fietsen
- Minder fietsslachtoffers
- Minder gestolen fietsen
- Versterken kennisinfrastructuur

Internationaal sport- en beweegbeleid

International sport- en beweegbeleid

Zowel vanuit de Europese Commissie als vanuit de WHO World Health Organisation (World Health Organisation) zijn de afgelopen jaren beleidsstukken geschreven over sporten en bewegen. Vanuit de EU Europese unie (Europese unie) bijvoorbeeld het EU 'Work Plan for Sport 2017-2020', waarin voor deze periode de focus wordt gelegd op (1) integriteit in de sport, (2) de economische dimensie van sport en (3) sport en maatschappij. Het Global Action Plan on Physical Activity 2018-2030 van de WHO noemt vier strategische doelen:

- Een actieve samenleving
- Een actieve omgeving
- Een actieve populatie
- Actieve systemen

Het lange termijn doel dat hiermee wordt nagestreefd is een relatieve daling van 15% in het aandeel volwassenen dat niet voldoet aan de WHO beweegrichtlijnen.

Achtergrond en bronnen

Meer informatie