Het aandeel van de Nederlandse bevolking van 4 jaar en ouder dat één keer per week of vaker sport
Bron: CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek)-Gezondheidsenquête (2001-2013) en Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor CBS i.s.m. het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) (2014-2023)
Meetjaar: 2023
Nieuwe cijfers: 2025
Overzicht
Sportdeelname wekelijks is één van de 20 kernindicatoren voor het landelijk monitoren van sport en bewegen. Hoeveel mensen sporten er in Nederland? Op deze pagina worden de nationale cijfers gepresenteerd. Deze worden voor verschillende regio's, gemeenten en groepen in de bevolking beschreven. Ook wordt aandacht besteed aan welke sporten (het meest) worden beoefend. De wekelijkse sportdeelname wordt vergeleken met enkele andere kernindicatoren en er wordt een internationale vergelijking gemaakt. Daarnaast bevat deze pagina een korte toelichting op het huidige sport- en beweegbeleid in relatie tot de kernindicator.
Naar alle 20 kernindicatoren
Heden, verleden en toekomst
Nationaal
Ruim de helft van de Nederlanders sport wekelijks
In 2023 deed 56% van de Nederlanders van 4 jaar en ouder één keer per week of vaker aan sport. Het percentage wekelijkse sportdeelname voor Nederlanders van 12 jaar en ouder is relatief stabiel over de tijd, maar stijgt in 2023.
In de Sport Toekomstverkenning werd geconcludeerd dat de sportdeelname door Nederlanders tot 2030 ongeveer gelijk zal blijven. Wel zal er een verschuiving plaatsvinden naar andere typen sport dan nu populair zijn, voornamelijk naar meer individuele sporten.
Regionaal
Sportdeelname per GGD (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst)(Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst)-regio
Volgens de Corona Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 sport gemiddeld 53,6% van de volwassenen van 18 jaar minstens een keer per week. Per GGD-regio varieert het percentage van 45,2 en 60,6%. Meer gegevens over dit onderwerp zijn te vinden door op de kaart te klikken
Vergelijk met andere kaart
Gerelateerde kaarten
Meer informatie
- Achterliggende cijfers: RIVM-Statline
Bron: Corona Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 GGD’en, CBS en RIVM
Lokaal
Sportdeelname per gemeente
Volgens de Corona Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 sport gemiddeld 53,6% van de volwassenen van 18 jaar minstens een keer per week. Per gemeente varieert het percentage van 36,1 tot 71,3%. Meer gegevens over dit onderwerp zijn te vinden door op de kaart te klikken
Vergelijk met andere kaart
Gerelateerde kaarten
Meer informatie
- Achterliggende cijfers: RIVM-Statline
Bron: Corona Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 GGD’en, CBS en RIVM
Wijk
Wekelijkse sporters per wijk
De kaart presenteert cijfers over wekelijkse sporters. Dit is het percentage personen van 18 jaar en ouder dat minstens een keer per week aan sport doet. De interactieve kaart met de cijfers van alle wijken is hier te vinden.
Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) heeft cijfers over gezondheid en leefstijl berekend voor alle wijken en buurten in Nederland op basis van ruim 540.000 respondenten van de Gezondheidsmonitor volwassenen 2020 van GGD (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst)’en, CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) en RIVM. Omdat er vaak te weinig respondenten per wijk of buurt zijn, gebruikt het RIVM het 'SMAP'-model waarmee de cijfers geschat kunnen worden. Meer informatie over de gebruikte methode staat bij verantwoording.
Bron: SMAP-data RIVM i.s.m. GGD'en; gebaseerd op de Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2020 GGD'en, CBS en RIVM (cijfers voor 2022 komen later in 2023 beschikbaar)
*Deze wijkcijfers kunnen afwijken van door de GGD of gemeente gepubliceerde enquêtecijfers. Klik hier voor een overzicht van de regio's met eigen cijfers op wijkniveau.
* In het statistiekjaar 2020 werd de waarneming voor de Gezondheidsenquête verstoord door de coronacrisis. In een deel van het jaar was niet mogelijk om aan huis interviews af te nemen en kwam er dus alleen via internet respons binnen. Om hiermee om te kunnen gaan is het weegmodel van de Gezondheidsenquête aangepast voor het jaar 2020. Daarbij is gebruik gemaakt van tijdreeksmodellen om te kunnen corrigeren voor het wegvallen van een deel van de waarneming. Meer informatie hierover kunt u vinden in deze nota. Ook in 2021 had de waarneming voor de Gezondheidsenquête te kampen met verstoringen, als gevolg van corona(maatregelen). Daar is op dezelfde manier mee omgegaan als in 2020. Bij de interpretatie van de cijfers van 2020 en 2021 moet rekening worden gehouden dat de COVID-19-pandemie en de daarmee gepaard gaande maatregelen mogelijk invloed kunnen hebben gehad op het gedrag en de gezondheid van de geïnterviewde zelf.
Het invoeren en optimaliseren van de doelgroepenbenadering in 2021 heeft bij enkele uitkomstvariabelen invloed gehad op de cijfers. Er is door CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek), RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) en Trimbos-instituut aanvullend onderzoek gedaan, waarbij de waarneemstrategie van 2021 is gesimuleerd op de data van 2014 tot en met 2019. Op die manier kon geschat worden hoe voor die jaren de uitkomsten op enkele kernvariabelen zouden zijn geweest als toen al de waarneemstrategie van 2021 was toegepast. Bij de kernvariabelen over het gebruik van niet-voorgeschreven medicijnen, roken, dagelijks roken, overmatig alcoholgebruik en het voldoen aan de beweegrichtlijnen werden in sommige jaren verschillen gevonden tussen de gepubliceerde en gesimuleerde uitkomsten. Deze verschillen werden met name in de jaren 2014 t/m 2017 gevonden. Over de aanvullende analyses is een nota geschreven, waarin wordt geadviseerd om uit te blijven gaan van de gepubliceerde cijfers van voorgaande jaren. Meer over deze analyse en de uitkomsten is te vinden in de nota: Dataverzamelingsproces Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor 2014-2021.
^ De cijfers over wekelijkse sporter afkomstig uit de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor, CBS i.s.m. RIVM, 2014-2017 zijn in mei 2019 aangepast vanwege een kleine fout in de oorspronkelijke berekening van wekelijks sporten. Voor meer informatie kunt u contact op nemen met sportenbewegenincijfers@rivm.nl
Bron: CBS-Gezondheidsenquête (2001-2013), Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) i.s.m het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) (2014-2023) en Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2020 GGD'en, CBS en RIVM
Methode: De kernindicator sportdeelname wekelijks is vastgesteld met de SQUASH-vragenlijst waarmee naar het gebruikelijke sport- en beweeggedrag wordt gevraagd. Bij de vragen over sport kan een respondent maximaal vier sporten opgeven. Meer informatie is te vinden op de methodepagina.
Cijfers over sport en beweeggedrag tijdens de coronapandemie worden uitgebreid toegelicht in het rapport 'Sport- en Beweeggedrag in 2020'.
Wekelijkse sportdeelname door verschillende groepen in de bevolking
Geslacht
Geringe verschillen tussen mannen en vrouwen over de tijd
In 2023 deed 57% van de Nederlandse mannen van 4 jaar en ouder wekelijks aan sport. Voor vrouwen was dit 54%. Voor mannen van 12 jaar en ouder lijkt er een licht stijgende trend te zijn tussen 2001 en 2023 in het percentage wekelijkse sporters. Voor vrouwen is de trend over de tijd stabiel.
Leeftijd
Jongeren sporten het meest, ouderen het minst
In 2023 sportten Nederlandse jongeren (12 t/m 17 jaar) het meest (76%), gevolgd door kinderen (4 t/m 11 jaar, 62%) en daarna volwassenen (18 t/m 64 jaar, 58%). Ouderen (65 jaar en ouder) sportten het minst (40%).
Gedurende de afgelopen twee decennia is het percentage wekelijkse sporters onder ouderen gestegen van 25% naar 40%. Daarentegen is het percentage wekelijkse sporters onder jongeren juist gedaald van 81% naar 76%. Volwassenen laten een licht stijgende trend zien.
Geslacht en leeftijd
Wekelijkse sportdeelname hoogst onder 12 t/m 17 jarige jongens
In 2023 was het percentage wekelijkse sporters het hoogst onder 12 t/m 17 jarige Nederlandse jongens (79%) en het laagst onder Nederlandse mannen en vrouwen van 65 jaar en ouder (respectievelijk 39% en 40%). Over het algemeen is het percentage wekelijkse sporters hoger onder mannen dan onder vrouwen, met uitzondering van de kinderen van 4 t/m 11 jaar .
Opleidingsniveau
Verschillen tussen opleidingsniveaus worden groter
In 2023 was het percentage wekelijkse sporters van 25 jaar en ouder in Nederland ruim twee keer zo hoog onder hogeropgeleiden (66%) dan onder lageropgeleiden (32%). Dit beeld komt overeen met eerdere jaren. Over de tijd lijken de verschillen tussen opleidingsniveaus echter groter te worden. Hogeropgeleiden zijn meer gaan sporten. Lager- en middelbaar opgeleiden blijven stabiel over de tijd. Dezelfde trend is te zien voor de beweegrichtlijnen.
Langdurige aandoening/beperking
Mensen met lichamelijke beperking sporten minder vaak wekelijks
In 2023 was het percentage wekelijkse sporters lager onder Nederlanders van 12 jaar en ouder met een lichamelijke beperking¹ en/of een langdurige aandoening dan onder mensen zonder aandoening of beperking. Mensen met zowel een lichamelijke beperking als een langdurige aandoening sportten het minst vaak wekelijks (25%). Dit komt overeen met de cijfers uit eerdere jaren.
¹ Lichamelijke beperkingen kunnen motorisch, auditief of visueel zijn.
*De vraag over het hebben van een lichamelijke beperking is in 2015 aan een kleiner deel van de onderzoeksgroep gesteld dan gebruikelijk. Hierdoor zijn de aantallen waarop het cijfer gebaseerd is klein.
Type aandoening
Wekelijks sporten verschilt naar type aandoening
Van de Nederlanders van 18 jaar en ouder met een langdurige aandoening sport 44% wekelijks of vaker. Dit percentage verschilt per type aandoening. Ter illustratie, in 2023 varieerde dit percentage van 31% onder mensen met diabetes tot 52% onder mensen met een allergie.
Aan respondenten is van een aantal veel voorkomende ziekten/aandoeningen gevraagd of ze deze recent (nu of in de afgelopen 12 maanden) hebben gehad. Daarnaast is van een aantal langdurige ziekten gevraagd of ze ooit in het leven zijn vastgesteld (hartinfarct, diabetes, beroerte).
Type beperking
Een derde van de mensen met een auditieve of visuele beperking sport wekelijks
In 2023 sportte 35% van de Nederlanders van 12 jaar en ouder met een auditieve beperking wekelijks, evenals 34% van de Nederlanders met een visuele beperking. Voor mensen met een een motorische beperking lag dit percentage lager (21%). Over de tijd varieert het percentage wekelijkse sporters binnen de groepen van type lichamelijke beperking.
*De vraag over het hebben van een lichamelijke beperking is in 2015 aan een kleiner deel van de onderzoeksgroep gesteld dan gebruikelijk. Hierdoor zijn de aantallen waarop het cijfer gebaseerd is klein.
Ervaren gezondheid
Kwart van de mensen met een (zeer) slechte ervaren gezondheid sport wekelijks
In 2023 sportte 27% van de Nederlanders van 4 jaar en ouder met een (zeer) slechte ervaren gezondheid wekelijks. Voor mensen zeer goede ervaren gezondheid lag dit percentage veel hoger (72%). Over de tijd varieert het percentage wekelijkse sporters binnen de groepen van ervaren gezondheid.
Psychische gezondheid
Twee-vijfde van de mensen met psychische klachten sport wekelijks
In 2023 sportte 44% van de Nederlanders van 12 jaar en ouder met psychische klachten wekelijks. Voor mensen zonder psychische klachten lag dit percentage hoger (57%).
De cijfers vanaf 2014 zijn te vinden in het onderstaande Exceldocument.
Overig
Download de overige uitsplitsingen
Wekelijkse sportdeelname is ook uitgesplitst naar:
- Migratieachtergrond
- Burgerlijke staat
- Huishoudsamenstelling
- Maatschappelijke arbeidspositie
- Mate van verstedelijking
- Overgewicht
Deze cijfers zijn te vinden in het Excelbestand dat hieronder te downloaden is.
Uitgebreidere cijfers zijn ook te vinden op CBS Statline.
* In het statistiekjaar 2020 werd de waarneming voor de Gezondheidsenquête verstoord door de coronacrisis. In een deel van het jaar was niet mogelijk om aan huis interviews af te nemen en kwam er dus alleen via internet respons binnen. Om hiermee om te kunnen gaan is het weegmodel van de Gezondheidsenquête aangepast voor het jaar 2020. Daarbij is gebruik gemaakt van tijdreeksmodellen om te kunnen corrigeren voor het wegvallen van een deel van de waarneming. Meer informatie hierover kunt u vinden in deze nota. Ook in 2021 had de waarneming voor de Gezondheidsenquête te kampen met verstoringen, als gevolg van corona(maatregelen). Daar is op dezelfde manier mee omgegaan als in 2020. Bij de interpretatie van de cijfers van 2020 en 2021 moet rekening worden gehouden dat de COVID-19-pandemie en de daarmee gepaard gaande maatregelen mogelijk invloed kunnen hebben gehad op het gedrag en de gezondheid van de geïnterviewde zelf.
Het invoeren en optimaliseren van de doelgroepenbenadering in 2021 heeft bij enkele uitkomstvariabelen invloed gehad op de cijfers. Er is door CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek), RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) en Trimbos-instituut aanvullend onderzoek gedaan, waarbij de waarneemstrategie van 2021 is gesimuleerd op de data van 2014 tot en met 2019. Op die manier kon geschat worden hoe voor die jaren de uitkomsten op enkele kernvariabelen zouden zijn geweest als toen al de waarneemstrategie van 2021 was toegepast. Bij de kernvariabelen over het gebruik van niet-voorgeschreven medicijnen, roken, dagelijks roken, overmatig alcoholgebruik en het voldoen aan de beweegrichtlijnen werden in sommige jaren verschillen gevonden tussen de gepubliceerde en gesimuleerde uitkomsten. Deze verschillen werden met name in de jaren 2014 t/m 2017 gevonden. Over de aanvullende analyses is een nota geschreven, waarin wordt geadviseerd om uit te blijven gaan van de gepubliceerde cijfers van voorgaande jaren. Meer over deze analyse en de uitkomsten is te vinden in de nota: Dataverzamelingsproces Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor 2014-2021.
^ De cijfers over wekelijkse sporter afkomstig uit de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor, CBS i.s.m. RIVM, 2014-2017 zijn in mei 2019 aangepast vanwege een kleine fout in de oorspronkelijke berekening van wekelijks sporten. Voor meer informatie kunt u contact op nemen met sportenbewegenincijfers@rivm.nl
Wekelijkse sportdeelname uitgesplitst naar achtergrondkenmerken 2001 - 2020
Meest beoefende sporten
Totale bevolking
Individueel sporten meest populair
In 2023 was fitness/conditietraining de meest beoefende sport door Nederlanders van 4 jaar en ouder. Ongeveer één vierde van de beoefende sporten door wekelijkse sporters was fitness/conditietraining. Groepslessen zijn hierin niet meegenomen. Deze vormen een aparte categorie en stonden in 2023 op de 16de plek. De top drie (fitness/conditietraining, hardlopen en voetbal) komt overeen met eerdere jaren. Een overzicht van alle sporten is te vinden in het Exceldocument hieronder.
Geslacht
Mannen voetballen meer
Zowel bij Nederlandse mannen als bij vrouwen van 4 jaar en ouder stond in 2023 fitness/conditietraining als sport op nummer 1. Mannen doen veel vaker aan (veld)voetbal dan vrouwen. Vrouwen doen vaker dan mannen aan sporten die niet in de top 5 voorkomen, zoals yoga (5% vs. 1%), dansen (3% vs. 0,4%) en paardrijden (3% vs. 0,2%).
Leeftijd
Sportvoorkeur is leeftijdsspecifiek
Fitness/conditietraining werd in 2023 met name gedaan door volwassenen. Onder de jeugd (4 t/m 17 jaar) was (veld)voetbal populair. Hardlopen was voornamelijk populair onder volwassenen t/m 64 jaar. 4 t/m 11 jarigen deden vaak aan sporten buiten de algemene top 5, zoals turnen (9%), dansen (6%), hockey (5%) en paardrijden (5%). Hockey werd ook vaak beoefend door 12 t/m 17 jarigen (7%). Onder 65-plussers waren fietsen (10%) en tennis (5%) ook populair.
Opleidingsniveau
Enkele verschillen in sportvoorkeur tussen opleidingsniveaus
In 2023 was fitness/conditietraining het populairst voor alle opleidingsniveaus onder Nederlanders van 25 jaar en ouder. De top 5 sporten laat enkele verschillen zien tussen de opleidingsniveaus. Mensen met een hbo- of wo-diploma deden vaker aan hardlopen/joggen in vergelijking met de andere opleidingsniveaus. Nederlanders die een basisschool-, vmbo- en/of mbo1-opleiding hebben afgemaakt, wandelden en fietsten vaker vergeleken met overige opleidingen.
Chronische aandoening/beperking
Fitness populair bij Nederlanders met een langdurige aandoening/beperking
In 2023 was fitness/conditietraining met name populair onder de Nederlanders van 12 jaar en ouder die zowel een langdurige aandoening als een lichamelijke beperking hebben. Hardlopen en voetbal zijn minder populair onder mensen met een langdurige aandoening ten opzichte van mensen met een lichamelijke beperking. Zwemmen en (sportief) wandelen zijn relatief populair onder mensen met een aandoening en/of beperking. Lichamelijke beperkingen kunnen motorisch, auditief of visueel zijn.
Overig
Download de overige uitsplitsingen
De meest beoefende sporten zijn ook uitgesplitst naar:
- Migratie achtergrond
- Huishoudsamenstelling
- Mate van verstedelijking
- Ervaren gezondheid
Deze cijfers zijn te vinden in het Excelbestand dat hieronder te downloaden is.
Algemene bevolking 2001-2023
Sla de grafiek Meest beoefende sporten 2001-2023* over en ga naar de datatabelFitness meest populaire sport sinds 2001
In het figuur zijn de sporten gepresenteerd die in de top 10 staan of hebben gestaan in de jaren 2001-2023. Al vanaf 2001 is individueel indoor fitness/conditietraining de meest beoefende sport door Nederlanders van 12 jaar en ouder. De populariteit van fitness is tussen 2001 en 2023 sterk toegenomen (14% vs 25%). In dezelfde periode nam de populariteit van hardlopen (5% vs 10%), wandelen (1% vs 5%) en fietsen (2% vs 5%) ook toe.
Tennis minder populair
In de periode 2001 tot 2023 is het aantal Nederlanders van 12 jaar en ouder dat tennist meer dan gehalveerd. Deze sport stond in 2001 op plaats 3 en in 2023 op plaats 7 van de meest beoefende sporten. De populariteit van (veld)voetbal is constant gebleven over de jaren.
* In het statistiekjaar 2020 werd de waarneming voor de Gezondheidsenquête verstoord door de coronacrisis. In een deel van het jaar was niet mogelijk om aan huis interviews af te nemen en kwam er dus alleen via internet respons binnen. Om hiermee om te kunnen gaan is het weegmodel van de Gezondheidsenquête aangepast voor het jaar 2020. Daarbij is gebruik gemaakt van tijdreeksmodellen om te kunnen corrigeren voor het wegvallen van een deel van de waarneming. Meer informatie hierover kunt u vinden in deze nota. Ook in 2021 had de waarneming voor de Gezondheidsenquête te kampen met verstoringen, als gevolg van corona(maatregelen). Daar is op dezelfde manier mee omgegaan als in 2020. Bij de interpretatie van de cijfers van 2020 en 2021 moet rekening worden gehouden dat de COVID-19-pandemie en de daarmee gepaard gaande maatregelen mogelijk invloed kunnen hebben gehad op het gedrag en de gezondheid van de geïnterviewde zelf.
Het invoeren en optimaliseren van de doelgroepenbenadering in 2021 heeft bij enkele uitkomstvariabelen invloed gehad op de cijfers. Er is door CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek)Centraal Bureau voor de Statistiek, RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu en Trimbos-instituut aanvullend onderzoek gedaan, waarbij de waarneemstrategie van 2021 is gesimuleerd op de data van 2014 tot en met 2019. Op die manier kon geschat worden hoe voor die jaren de uitkomsten op enkele kernvariabelen zouden zijn geweest als toen al de waarneemstrategie van 2021 was toegepast. Bij de kernvariabelen over het gebruik van niet-voorgeschreven medicijnen, roken, dagelijks roken, overmatig alcoholgebruik en het voldoen aan de beweegrichtlijnen werden in sommige jaren verschillen gevonden tussen de gepubliceerde en gesimuleerde uitkomsten. Deze verschillen werden met name in de jaren 2014 t/m 2017 gevonden. Over de aanvullende analyses is een nota geschreven, waarin wordt geadviseerd om uit te blijven gaan van de gepubliceerde cijfers van voorgaande jaren. Meer over deze analyse en de uitkomsten is te vinden in de nota: Dataverzamelingsproces Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor 2014-2021.
Sportverband
Lidmaatschap en abonnement
Twee op de drie wekelijkse sporters heeft een lidmaatschap en/of abonnement
In 2023 had tweederde van de wekelijkse sporters een lidmaatschap bij een sportverenigingen en/of een abonnement bij een sportaanbieder (65%). Dit neemt af met de leeftijd. Wekelijks sportende kinderen en jongeren zijn voornamelijk lid van een sportvereniging (70% en 59%). Wekelijks sportende volwassenen en ouderen hebben vaker een abonnement bij een sportaanbieder (32% en 27%).
Sportwedstrijden en sportlessen
Een op drie wekelijkse sporters neemt deel aan wedstrijden en/of lessen
In 2023 nam 34% van de wekelijkse sporters van 4 jaar en ouder deel aan sportlessen, cursussen of trainingen en/of sportwedstrijden tijdens competitie, toernooien of sportevenementen. Voor kinderen en jongeren ligt dit percentage hoger met 65%. Zij nemen met name deel aan een combinatie van lessen en wedstrijden of alleen lessen.
Sportverband naar provincie
Bron: LSM-A Bewegen en Ongevallen/Leefstijlmonitor, RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), VeiligheidNL in samenwerking met CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek), 2023
Methode: Per sport is nagevraagd of men lid is van een sportvereniging, een abonnement heeft om te sporten of geen van beide.
Teamsporten
Totale populatie
Een vijfde van de wekelijkse sporters doet aan teamsport
In 2023 deed een vijfde van de wekelijkse sporters van 4 jaar en ouder aan een teamsport. Dit is zo'n 12% van deze leeftijdsgroep. Onder de wekelijks sportende volwassenen lag dit aandeel iets lager (8%).
4 leeftijdsgroepen
Jongeren doen het vaakst aan teamsport
In 2023 deden 12 t/m 17 jarigen het vaakst aan teamsport (40%). Het aandeel teamsporten was het laagst onder ouderen van 65 jaar en ouder (1%).
7 leeftijdsgroepen
Aandeel teamsporters neemt onder volwassenen af met leeftijd
In 2023 was het aandeel teamsporters het hoogst onder de 12 t/m 17 jarigen. Onder volwassenen nam het aandeel teamsporters af met de leeftijd.
Bron: Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) i.s.m. het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) , 2023
Methode: De kernindicator sportdeelname wekelijks is vastgesteld met de SQUASH-vragenlijst waarmee naar het gebruikelijke sport- en beweeggedrag wordt gevraagd. Bij de vragen over sport kan een respondent maximaal vier sporten opgeven. Meer informatie is te vinden op de methodepagina. De volgende sporten zijn meegerekend als teamsport: basketbal, cricket, handbal, hockey, ijshockey, honkbal, softbal, korfbal, roeien, rugby, American football, acrogym, (ultimate) frisbee, voetbal, volleybal, waterpolo, bobsleeën, curling, catamaran zeilen, zeezeilen en synchroonzwemmen.
Sportlocatie: binnen en/of buiten
Totale populatie
Binnen sporten populair
In 2023 sportte ruim 4 op de tien (42%) van de wekelijkse sporters van 4 jaar en ouder alleen binnen. Iets minder dan een derde (27%) doet dit alleen buiten. Daarnaast sportte 31% zowel binnen als buiten. Dit beeld was vergelijkbaar voor Nederlanders van 18 jaar en ouder.
4 leeftijdsgroepen
Binnen sporten populair onder ouderen
In 2023 nam de populariteit van alleen binnen sporten neemt bij volwassenen toe met de leeftijd. Bijna de helft (48%) van de wekelijkse sporters van 65 jaar en ouder sportte alleen binnen. Onder kinderen en jongeren was dit respectievelijk 39% en 34%.
7 leeftijdsgroepen
Binnen sporten populair onder ouderen
In 2023 nam de populariteit van alleen buiten sporten min of meer af met leeftijd. Meer dan tweederde (71%) van de wekelijkse sporters van 80 jaar of ouder sportte alleen binnen. Onder volwassenen van 65 t/m 79 jaar was dit 44%.
Bron: LSM-A Bewegen en Ongevallen/Leefstijlmonitor, RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), VeiligheidNL in samenwerking met CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek), 2023
Methode: Per sport is nagevraagd waar deze doorgaans werd beoefend. Er waren vier antwoordopties: 1) Binnen, in een sportaccommodatie; 2) Binnen, maar niet in een sportaccommodatie; 3) Buiten, bij een sportaccommodatie in de open lucht; 4) Buiten, maar niet bij een sportaccommodatie in de open lucht.
Ervaren beperking bij activiteiten
Binnen de Nederlandse bevolking van 4 jaar en ouder ervaart in 2023 6% een ernstige beperking vanwege de gezondheid bij het sporten en 18% is beperkt bij het sporten maar niet ernstig. Per leeftijdsgroep is dit respectievelijk 1% en 8% onder 4 t/m 17 jarigen en 6% en 22% onder 18 t/m 64 jarigen. Bij ouderen (65-plussers) liggen de percentages het hoogst, 10% ervaart een ernstige beperking bij het sporten en 41% is beperkt maar niet ernstig.
Beperking in activiteiten
Een derde van de mensen die ernstig beperkt zijn bij het sporten sport wekelijks
In 2023 sportte ruim een derde (37%) van de volwassenen (18 t/m 64 jaar) die vanwege de gezondheid een ernstige beperking ervaarden bij het sporten wekelijks. Voor volwassenen met een beperking die niet ernstig was, lag dit aandeel op tweederde (68%). Onder ouderen (65-plussers) met een ernstige beperking bij het sporten sportte ongeveer 1 op de 5 wekelijks (21%). Dit aandeel lag bijna drie keer zo hoog voor ouderen die een beperking bij het sporten ervaarden die niet ernstig was (60%). Deze percentages zijn per leeftijd voor een aantal groepen verschillend over de jaren (2017-2021), zie voor meer informatie onderstaand Exceldocument. De aantallen voor jeugdigen (4 t/m 17 jaar) met een ernstige beperking zijn te laag om cijfers voor te presenteren.
Bron: LSM-A Bewegen en Ongevallen/Leefstijlmonitor, RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), VeiligheidNL in samenwerking met CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek), 2023
Methode: Sinds 2015 is tweejaarlijks nagevraagd of mensen vanwege hun gezondheid beperkingen ervaren bij lichamelijk activiteit. Deze beperking is nagevraagd voor activiteiten die men gewoonlijk doet, activiteiten die matige inspanning kosten en sinds 2017 ook bij het sporten.
Excel wekelijkse sportdeelname bij beperking 2015-2021
Vergelijking met andere kernindicatoren
Beweegrichtlijnen
Personen die voldoen aan de beweegrichtlijnen sporten vaker wekelijks
In 2023 sportten mensen die voldeden aan de beweegrichtlijnen anderhalf tot twee keer zo vaak wekelijks als mensen die niet voldeden aan de beweegrichtlijnen. Dit komt overeen met de cijfers uit eerdere jaren.
Meer informatie over deze kernindicator is beschikbaar onder het thema 'beweegrichtlijnen'.
Zitgedrag
Zitters sporten meer
In 2023 was het percentage wekelijkse sporters onder Nederlanders van 4 jaar en ouder hoger onder diegenen die meer dan 9,1 uur zitten op een gemiddelde dag dan mensen die minder zitten op een gemiddelde dag. Dit beeld komt overeen met cijfers uit 2015, 2017, 2019 en 2021.
Meer informatie over deze kernindicator is beschikbaar onder het thema 'zitgedrag'.
Bron 1: Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) i.s.m. het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), 2023
Bron 2: LSM-A Bewegen en Ongevallen/Leefstijlmonitor, RIVM, VeiligheidNL in samenwerking met CBS, 2023
alle kernindicatoren
Internationale vergelijking wekelijkse sportdeelname
Internationale vergelijking
Nederlanders sporten relatief veel
Om een internationale vergelijking te kunnen maken is gebruik gemaakt van gegevens uit de Eurobarometer 2022. Hieruit blijkt dat gemiddeld 45% van de inwoners van de EU (Europese unie)-landen niet aan sport doet. In dit onderzoek gaf 25% van de Nederlanders aan niet aan sport te doen.
De Eurobarometer is een onderzoeksproject van de Europese Commissie. Het betreft een grote publieke opiniepeiling die in Nederland wordt uitgevoerd door TNS NIPO. Gegevens over sporten en lichamelijke activiteit zijn ook in 2002, 2009, 2013 en 2017 verzameld.
In de Eurobarometer is één vraag opgenomen over sportdeelname. Deze luidt: "Hoe vaak traint of sport u?". Deze vraag bevat 6 antwoordcategorieën aflopend van 'vijf keer per week of vaker' naar 'nooit'.
Top 5 Europa
Nederland op de derde plek voor wekelijks sporten
Uit de Eurobarometer blijkt dat in Nederland in vergelijking met andere Europese landen relatief veel wordt gesport. Wanneer er gekeken wordt naar het percentage inwoners dat één keer per week of vaker sport, staat Nederland met 60% op een derde plek. Van deze top 5 heeft Nederland ook het grootste aandeel niet-sporters (25%).
Beleid wekelijkse sportdeelname
Nationaal sport- en beweegbeleid (1)
Nationaal sport- en beweegbeleid
Op 1 april 2023 is het Sportakkoord II van start gegaan. Dit akkoord loopt tot en met eind 2026. De strategische partners van het sportakkoord (het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport), de Vereniging Sport en Gemeenten/Vereniging van Nederlandse Gemeenten, NOC*NSF (Nederlands Olympisch Comité * Nederlandse Sport Federatie) en de Platform Ondernemende Sportaanbieders (POS)) hebben drie ambities geformuleerd: het fundament op orde, een groter bereik en meer (zichtbare) betekenis. De strategieën die hiervoor zijn opgesteld zijn ondergebracht onder zes thema’s:
|
|
|
|
|
|
De Kernindicator Wekelijkse sportdeelname wordt gebruikt voor de monitoring van het Sportakkoord II binnen het thema Inclusie en diversiteit. Door de indicatoren uit te splitsen naar doelgroepen, kan in beeld worden gebracht hoe het sport- en beweeggedrag is in verschillende groepen in Nederland.
Het historisch overzicht nationaal sportbeleid geeft een kijk in het Nederlandse sportbeleid van 1940 tot nu.
Nationaal sport- en beweegbeleid (2)
Nationaal preventieakkoord
Nationaal sport- en beweegbeleid is daarnaast terug te vinden in het Nationaal Preventieakkoord. Via dit akkoord wordt ingezet op 3 thema’s: roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik. Daarnaast wordt er vanuit het Ministerie van I&W (Infrastructuur en Waterstaat) met een breed consortium van partijen (de Tour de Force) ingezet op fietsbeleid in Nederland. Deze Agenda Fiets 2017-2020 kent acht doelen:
- Nederland toonaangevend Fietsland
- Meer ruimte voor de fiets in steden
- Kwaliteitsimpuls op drukke en kansrijke regionale fietsroutes
- Optimaliseren overstap fiets-ov-fiets en auto-fiets
- Gerichte stimulering van fietsen
- Minder fietsslachtoffers
- Minder gestolen fietsen
- Versterken kennisinfrastructuur
International sport- en beweegbeleid
International sport- en beweegbeleid
Zowel vanuit de Europese Commissie als vanuit de WHOWorld Health Organisation zijn de afgelopen jaren beleidsstukken geschreven over sporten en bewegen. Vanuit de EU (Europese unie) bijvoorbeeld het EU 'Work Plan for Sport 2017-2020', waarin voor deze periode de focus wordt gelegd op (1) integriteit, (2) de economische dimensie van sport en (3) sport en maatschappij. Het Global Action Plan on Physical Activity 2018-2030 van de WHO (World Health Organisation) noemt vier strategische doelen:
- Een actieve samenleving
- Een actieve omgeving
- Een actieve populatie
- Actieve systemen
Het langetermijn doel dat hiermee wordt nagestreefd is een relatieve daling van 15% in het aandeel volwassenen dat niet voldoet aan de WHO beweegrichtlijnen .
Meer informatie
- Bekijk cijfers uit de Sportdeelname Index van NOC*NSF (Nederlands Olympisch Comité * Nederlandse Sport Federatie) waarin sportdeelname in Nederland maandelijks wordt gepeild.
- Bekijk de trend in de toekomst van de kernindicator 'Sportdeelname wekelijks' in de Sport Toekomstverkenning
- Lees meer over de Leefstijlmonitor
- Lees meer over sport in de praktijk en sportbeleid: allesoversport.nl
G.C.W. Wendel-Vos (RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))