Deze pagina beschrijft het cijfer, de bron en de methode van de (kern)indicator: het aandeel kinderen tussen de 6 en 16 jaar met ten minste 1 zwemdiploma.
Samenvatting
Definitie: het aandeel kinderen tussen de 6 en 16 jaar met ten minste 1 zwemdiploma.
Bron: Vrijetijdsomnibus (VTO) (2012-2018: SCP (Sociaal Cultureel Planbureau ) i.s.m. CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek)), VTO (v.a. 2020: CBS, bewerking: Mulier Instituut).
Meetfrequentie: tweejaarlijks gemeten, sinds 2012.
Bron en bronhouder
De bron van deze indicator is de Vrijetijdsomnibus (VTO). De bronhouder van de VTO was van 2012-2018 het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP (Sociaal Cultureel Planbureau )) i.s.m. CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek). Sinds 2020 is de bronhouder CBS, waarbij het Mulier Instituut (sport) en de Boekmanstichting (cultuur) verantwoordelijk zijn voor de rapportage van de data. De opdrachtgevers zijn OCW (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen) en VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport).
Onderzoeksgroep
De VTO wordt uitgezet onder een representatieve steekproef uit het bevolkingsregister van in Nederland woonachtige personen van zes jaar of ouder.
In 2022 was er een respons van 42% (uitgezet n=7.284, respons n=3.038)
Modus van uitvraag
De vragenlijst wordt tweejaarlijks uitgezet. Eerdere meetjaren zijn vanaf 2012 iedere twee jaar geweest.
De periode van dataverzameling is voor CAWI (Computer assisted web interviewing) november-december en voor CAPI (Computer assisted personal interviewing) januari-februari. 80% is via CAWI en 20% via CAPI.
Historische informatie bron
De VTO is opgezet om ontwikkelingen in kernindicatoren voor sport- en cultuurbeleid mee vast te stellen. Het onderzoek bestaat uit de kernthema’s cultuurparticipatie en sportbeoefening, waarbij de interesse in, bezoek aan en beoefening van sport en cultuur centraal staat. Daarnaast wordt elke twee jaar een bepaald thema verder uitgediept of kleine accenten gelegd.
Van 2012 tot 2019 was het SCP (Sociaal Cultureel Planbureau ) verantwoordelijk voor de rapportage van de data. Sinds 2020 ligt deze taak bij het Mulier instituut (sport) en de Boekmanstichting (cultuur). Van 2012 tot 2019 was het SCP opdrachtgever.
De cijfers uit de VTO van 2012, 2014 en 2016 zijn in 2019 aangepast vanwege een nieuwe weging. Deze was noodzakelijk vanwege de aangepaste opzet in 2018. Meer informatie hierover is te vinden in de nota Weging Vrijetijdsomnibus 2018-2019.
Respons van benaderde groep over tijd: 2012: 58% (N= 3.138); 2014: 54% (N= 3.040); 2016: 66% (N= 3.101); 2018: 48% (3.425); 2020: 47% (N= 2.970).
Achtergrondinformatie bron
Onderzoeksdocumentatie Vrijetijdsomnibus 2022-2023 | Sport en bewegen in cijfers
Deelnemers
De groep die deze vraag heeft ingevuld had in 2022 een omvang van 428 personen, en in 2022 458 personen.
De steekproef is klein. Door meerdere jaren samen te nemen is het kengetal betrouwbaarder.
Vraagstelling
De volgende vraag is gesteld: "Welke zwemdiploma’s heeft u/uw kind behaald?"
Antwoordmogelijkheden:
- Geen
- Alleen het A diploma
- Het A en B diploma
- Het A, B en C diploma
De periode van uitvraag is het moment van invullen. Deze vraag is niet gevalideerd.
Analyse beschrijving
Uit te splitsen naar leeftijdsgroepen en geslacht. Voor inkomen, herkomst en stedelijkheid kan, vanwege te weinig waarnemingen, alleen een splitsing gemaakt worden waarbij meerdere jaren samengenomen worden. In het huidige rapport is daarom een uitsplitsing gemaakt over de laatste 6 jaar.
Eerder gemeten
De indicator is tweejaarlijks gemeten sinds 2012.
Historische informatie methode
Geen verandering in vraagstelling over de meetjaren.
Contactinformatie
R. van den Dool (Mulier Instituut), sportenbewegenincijfers@rivm.nl.
Rapport: beschikbaarheid cijfers en databronnen
Hoe de methode- en bron beschrijvingen tot stand zijn gekomen staat beschreven in het rapport "Data-infrastructuur Sport en Bewegen: beschikbaarheid van cijfers en preferente databron voor 164 indicatoren". In het rapport wordt per thema een overzichtstabel van indicatoren weergegeven met daarbij de beschikbare databron. Er wordt per thema een conclusie getrokken of de beschikbare data-infrastructuur binnen een thema beperkt, redelijk of goed is. Als laatste worden er aanbevelingen gedaan voor de ontwikkeling van de data-infrastructuur Sport en Bewegen in de toekomst.