Op deze pagina wordt het beweeggedrag van Nederlandse kinderen van 4 tot en met 11 jaar uiteengezet. Binnen de categorieën 'Bewegen', 'Sporten', 'Zitten' en 'Bewegingsonderwijs' worden ook verschillen tussen kinderen voor meerdere uitkomsten beschreven, zoals voor geslacht en huishoudinkomen.
> Beweegrichtlijnen
> Beweegactiviteiten
> Wekelijks sporten
> Meest beoefende sporten
> Sportverband
> Zitgedrag
> Zitactiviteiten
> Bewegingsonderwijs
Het aandeel kinderen van 4 t/m 11 jaar oud dat voldoet aan de Beweegrichtlijnen is sinds 2015 licht gestegen tot 58%, en ligt hoger dan het aandeel van de hele bevolking van 4 jaar en ouder dat voldoet (45%). Binnen deze leeftijdsgroep voldoen kinderen van 4 t/m 5 jaar en oudere meisjes het minst vaak aan de Beweegrichtlijnen. Voor kinderen is vooral buitenspelen een belangrijke beweegactiviteit, zowel voor de oudere als de jongere groepen.
Kinderen sporten vaker wekelijks en besteden er meer tijd aan naarmate zij ouder worden: van de 4- t/m 5-jarigen is 35% wekelijks sporter, terwijl dit voor 10- t/m 11-jarigen 82% is. Kinderen uit een gezin met een hoog huishoudinkomen sporten daarnaast ook vaker wekelijks. De sporten die het meest worden beoefend zijn voetbal (met name door jongens: 39%) en turnen (met name door meisjes: 13%). Het overgrote deel van de wekelijks sportende kinderen is lid van een sportvereniging en/of heeft een sportabonnement (88%).
4- t/m 11-jarige kinderen zitten minder lang op een gemiddelde dag (7,3 uur) dan de gehele bevolking van 4 jaar en ouder (9,1 uur). Jongere kinderen zitten gemiddeld minder lang dan de oudere kinderen. Alle leeftijdsgroepen zitten meer op een doordeweekse dag dan in het weekend. In alle leeftijdsgroepen wordt de meeste zittijd besteed aan schoolwerk (gemiddeld 3,1 uur per week).
Totaal
Sla de grafiek Voldoen aan de Beweegrichtlijnen, 2015-2023 over en ga naar de datatabelMeer dan de helft van de kinderen voldoet aan de Beweegrichtlijnen
In 2023 voldeed 58% van de kinderen van 4 t/m 11 jaar aan de Beweegrichtlijnen. Dit is het aandeel van de kinderen dat zowel voldoet aan minimaal 1 uur per dag matig of zwaar intensieve inspanning (onderdeel 1) als aan minimaal 3 keer per week spier- en botversterkende oefeningen (onderdeel 2). Er is een licht stijgende trend te zien vanaf 2015. In alle meetjaren voldeden jongens vaker aan de Beweegrichtlijnen dan meisjes. Wanneer de gegevens worden uitgesplitst naar stedelijkheid, is te zien dat kinderen uit minder stedelijke gebieden vaker voldoen aan de beweegrichtlijnen dan kinderen uit zeer stedelijke gebieden.
Voor het onderscheid in voldoen aan onderdeel 1 en/of onderdeel 2, zie onderstaand Excelbestand.
4-5 jaar
Sla de grafiek Voldoen aan de Beweegrichtlijnen 2015-2023 over en ga naar de datatabelJonge jongens en meisjes voldoen even vaak
In de jongste leeftijdsgroep, kinderen van 4 t/m 5 jaar, voldeed in 2023 53% aan de Beweegrichtlijnen. Er is van 2015 tot 2021 een stijgende trend te zien in het voldoen aan de Beweegrichtlijnen, maar in 2023 is het aandeel kinderen dat voldeed niet toegenomen ten opzichte van 2021. In alle meetjaren was er nagenoeg geen verschil is tussen jongens en meisjes.
Voor het onderscheid in voldoen aan onderdeel 1 en/of onderdeel 2, zie onderstaand Excelbestand.
6-7 jaar
Sla de grafiek Voldoen aan de Beweegrichtlijnen 2015-2023 over en ga naar de datatabelWeinig verschil tussen jongens en meisjes in 2023
In 2023 voldeed 62% van de kinderen van 6 t/m 7 jaar aan de beweegrichtlijnen. Er is vanaf 2015 een stijgende trend te zien (van 50% in 2015 naar 62% in 2023). In de meetjaren 2015 tot 2021 voldeden de jongens vaker aan de beweegrichtlijnen dan meisjes. Dit verschil was het grootst in 2019. In 2023 voldeden meisjes van 6 t/m 7 jaar (63%) voor het eerst vaker aan de beweegrichtlijnen dan jongens (60%).
Voor het onderscheid in voldoen aan onderdeel 1 en/of onderdeel 2, zie onderstaand Excelbestand.
8-9 jaar
Sla de grafiek Voldoen aan de Beweegrichtlijnen 2015-2023 over en ga naar de datatabelJongens van 8 t/m 9 jaar voldoen vaker dan meisjes
In de groep van kinderen van 8 t/m 9 jaar voldeed in 2023 56% aan de Beweegrichtlijnen. Er was, net als voor de andere leeftijdsgroepen, een licht stijgende trend zichtbaar van 2015 tot 2021, maar in 2023 was het aandeel kinderen van 8 t/m 9 jaar dat voldeed weer iets lager. Dit geldt voor zowel de jongens als de meisjes. Voor elk meetjaar geldt dat jongens vaker aan de Beweegrichtlijnen voldeden dan meisjes.
Voor het onderscheid in voldoen aan onderdeel 1 en/of onderdeel 2, zie onderstaand Excelbestand.
10-11 jaar
Sla de grafiek Voldoen aan de Beweegrichtlijnen 2015-2023 over en ga naar de datatabelNa lichte daling weer meer oudere kinderen die voldoen
In 2023 voldeed 60% van de kinderen van 10 t/m 11 jaar aan de Beweegrichtlijnen. Jongens voldeden in alle meetjaren vaker aan de Beweegrichtlijnen dan meisjes, hoewel dat verschil in 2023 erg klein was. In 2023 voldeden zowel de jongens als de meisjes vaker aan de Beweegrichtlijnen dan in 2021. Deze stijging is voor de meisjes het grootst (44% in 2021 naar 58% in 2023).
Voor het onderscheid in voldoen aan onderdeel 1 en/of onderdeel 2, zie onderstaand Excelbestand.
Overig
Download de overige uitsplitsingen
Het voldoen aan de Beweegrichtlijnen is ook uitgesplitst naar:
- Voldoen aan Beweegrichtlijnen
- Onderdeel 1
- Onderdeel 2
Deze cijfers zijn te vinden in het Excelbestand dat hieronder te downloaden is.
Extra cijfers bewegen 4-11 jaar
Totaal
Sla de grafiek Minuten per week besteed aan beweegactiviteiten, 2023 over en ga naar de datatabelVoor kinderen is buitenspelen een belangrijke beweegactiviteit
Kinderen van 4 t/m 11 jaar oud besteedden in 2023 qua beweegactiviteiten per week verreweg de meeste tijd aan buitenspelen in de vrije tijd (6,9 uur) en op school (6 uur). De minste tijd werd besteed aan fietsen naar school (38 minuten) en zwemles in de vrije tijd en op school (17 en 5 minuten). De oudste kinderen (10 t/m 11 jaar) besteedden meer tijd aan sport en fietsen naar school dan de jongere groepen, terwijl de jongste groep (4 t/m 5 jaar) de meer tijd besteed aan wandelen (zowel naar school als in de vrije tijd) dan de oudere groepen.
Zie voor de gegevens uit eerdere meetjaren onderstaande Excel.
Geslacht
Sla de grafiek Minuten per week besteed aan beweegactiviteiten, 2023 over en ga naar de datatabelJongens spelen meer buiten dan meisjes
In 2023 besteedden zowel jongens als meisjes van 4 t/m 11 jaar de meeste tijd per week aan buitenspelen in de vrije tijd en op school. Jongens besteedden hier in de vrije tijd meer tijd aan (7,2 uur) dan meisjes (6,6 uur). Jongens besteedden daarnaast meer tijd aan sporten (2,2 uur) dan meisjes (1,9 uur). Meisjes besteedden daarentegen meer tijd aan wandelen naar school (meisjes 1,2 uur, jongens 0,9 uur). De tijd besteed aan de andere activiteiten zijn nagenoeg gelijk tussen jongens en meisjes.
Zie voor de gegevens uit eerdere meetjaren onderstaande Excel.
Overig
Download cijfers uit eerdere meetjaren
Beweegactiviteiten zijn ook gemeten in 2015, 2017, 2019 en 2021.
Deze cijfers zijn te vinden in het Excelbestand dat hieronder te downloaden is.
Extra cijfers bewegen 4-11 jaar
Totaal
Sla de grafiek Wekelijkse sporters, 2015-2023 over en ga naar de datatabelTwee derde van de kinderen sport wekelijks
In 2023 sportte 64% van de kinderen van 4 t/m 11 jaar wekelijks. Het aandeel van de 4- t/m 11-jarige kinderen dat wekelijks sport is over tijd niet veel gewijzigd. Van 2015 tot 2021 is er een licht dalende trend te zien, maar in 2023 is het aandeel wekelijkse sporters weer iets gestegen. Er is nagenoeg geen verschil tussen het aandeel jongens en meisjes dat wekelijks sport. Wel sportten kinderen die in een gezin wonen met een hoog inkomenskwintiel vaker wekelijks (80%) dan kinderen uit een gezin met een laag inkomenskwintiel (54%)
4-5 jaar
Sla de grafiek Wekelijkse sporters, 2015-2023 over en ga naar de datatabelJonge meisjes sporten vaker wekelijks dan jongens
Het aandeel kinderen van 4 t/m 5 jaar dat wekelijks sportte in 2023 is 35%. Dit is een stuk lager dan het aandeel wekelijkse sporters in de totale leeftijdsgroep 4 t/m 11 jaar (64%). Het percentage is iets gestegen ten opzichte van eerdere meetjaren. Meisjes van 4 t/m 5 jaar sporten sinds 2017 vaker wekelijks dan jongens.
6-7 jaar
Sla de grafiek Wekelijkse sporters, 2015-2023 over en ga naar de datatabelLicht dalende trend in 6 t/m 7 jarige wekelijkse sporters
Van de kinderen van 6 t/m 7 jaar sportte in 2023 62% wekelijks. Er was tussen 2015 en 2021 een licht dalende trend zichtbaar, waarbij in 2015 nog 69% van deze kinderen sportte. Deze daling is in 2023 niet doorgezet, maar iets gestegen ten opzichte van 2021. In 2023 sportten jongens en meisjes even vaak wekelijks.
8-9 jaar
Sla de grafiek Wekelijkse sporters, 2015-2023 over en ga naar de datatabelDriekwart van 8 t/m 9 jarigen sport wekelijks
In 2023 sportte 75% van de kinderen van 8 t/m 9 jaar wekelijks. Tussen 2015 en 2019 is het aandeel wekelijkse sporters in deze groep gedaald, maar sinds 2019 is het aandeel nagenoeg gelijk gebleven. Daarnaast sportten tot en met 2019 jongens en meisjes ongeveer even vaak wekelijks, maar sinds 2021 sporten jongens vaker wekelijks dan meisjes.
10-11 jaar
Sla de grafiek Wekelijkse sporters, 2015-2023 over en ga naar de datatabelOudere kinderen sporten vaker wekelijks dan jongere kinderen
In 2023 sportte 82% van de kinderen van 10 t/m 11 jaar wekelijks. Dit is een hoger aandeel dan het gemiddelde van de leeftijdsgroep 4 t/m 11 jaar (64%). Het aandeel kinderen in deze groep dat wekelijks sport is over de tijd redelijk stabiel gebleven.
Totaal
Sla de grafiek Top 10 meest beoefende sporten, 2023 over en ga naar de datatabelVoetbal meest beoefende sport onder kinderen
Voetbal was in 2023 met overtuiging de meest beoefende sport onder 4- t/m 11-jarigen (23%). Daarna volgen turnen (7%), dansen (6%) en hockey (5%).
Eerdere meetjaren zijn vinden in onderstaand Excelbestand.
Leeftijd
Sla de grafiek Top 5 meest beoefende sporten per leeftijdsgroep, 2023 over en ga naar de datatabelKinderen van alle leeftijden voetballen wekelijks
In 2023 was voetbal de meest populaire sport voor kinderen tussen de 4 en 11 jaar, vooral onder 10- t/m 11-jarigen (25%). Onder de jongere kinderen was dansen (4 t/m 5 jaar, 11%) en turnen (6 t/m 7 jaar, 9%) daarnaast populair, waar bij 8- t/m 9-jarigen turnen op plek twee staat (7%). Voor de oudste groep werd naast voetbal ook tennis veel beoefend (7%).
Zie voor eerdere meetjaren het onderstaande Excelbestand.
Geslacht
Sla de grafiek Top 10 meest beoefende sporten naar geslacht, 2023 over en ga naar de datatabelJongens voetballen meer, meisjes turnen meer
In 2023 deed 39% van de jongens wekelijks aan voetbal. Voor meisjes was dit 8%. Daarentegen zijn het de meisjes die meer turnen (13%), dansen (11%) en hockeyen (8%) dan de jongens (respectievelijk 1%, 0% en 3%).
Zie voor eerdere meetjaren het onderstaande Excelbestand.
Overig
Download cijfers uit eerdere meetjaren
Meest beoefende sporten zijn ook in kaart gebracht voor 2015, 2017, 2019 en 2021.
Deze cijfers zijn te vinden in het Excelbestand dat hieronder te downloaden is.
Extra cijfers meest beoefende sporten 4-11 jaar
Totaal
Sla de grafiek Lidmaatschap en/of abonnement 2023 over en ga naar de datatabelMeeste sportende kinderen lid van vereniging
In 2023 was 70% van de kinderen van 4 t/m 11 jaar lid van een sportvereniging. Daarnaast had 11% een abonnement, en had 6% zowel een lidmaatschap als een abonnement. 12% van de sportende kinderen heeft helemaal geen lidmaatschap of abonnement.
Leeftijd
Sla de grafiek Lidmaatschap en/of abonnement 2023 over en ga naar de datatabelOudere kinderen vaker lid van vereniging
In 2023 is te zien dat oudere kinderen vaker alleen lid zijn van een vereniging ten opzichte van jongere kinderen. Voor het hebben van een sportabonnement is het tegenovergestelde beeld te zien. Kinderen van 8 t/m 9 jaar combineren het vaakst een lidmaatschap bij een vereniging met een abonnement (11%).
Geslacht
Sla de grafiek Lidmaatschap en/of abonnement 2023 over en ga naar de datatabelJongens hebben vaker een clublidmaatschap dan meisjes
In 2023 had 89% van de jongens een verenigingslidmaatschap, een abonnement of allebei. Voor meisjes was dit 86%. Jongens hadden iets vaker een clublidmaatschap dan meisjes.
Overig
Download cijfers uit eerdere meetjaren
Cijfers voor sportverband zijn ook beschikbaar voor 2015, 2017, 2019 en 2021.
Deze cijfers zijn te vinden in het Excelbestand dat hieronder te downloaden is.
Extra cijfers sport 4-11 jaar
Totaal
Sla de grafiek Zitgedrag, uren zitten per dag, 2015-2023 over en ga naar de datatabelKinderen zitten doordeweeks meer dan in het weekend
In 2023 zaten kinderen van 4 t/m 11 jaar gemiddeld 7,3 uur per dag. Op doordeweekse dagen zaten zij meer dan op weekenddagen. Dit verschil was in 2023 ongeveer een half uur, en is kleiner dan eerdere jaren. Op basis van geslacht, inkomensniveau of stedelijkheid zijn er nagenoeg geen verschillen in het zitgedrag.
4-5 jaar
Sla de grafiek Zitgedrag, uren zitten per dag, 2015-2023 over en ga naar de datatabelToename in uren zitten in het weekend
In 2023 brachten kinderen van 4 t/m 5 jaar 6,3 uur per dag zittend door. Dit is ongeveer een half uur langer dan voorgaande jaren. Met name de tijd besteed aan zitten in het weekend is voor deze leeftijdsgroep in 2023 gestegen.
6-7 jaar
Sla de grafiek Zitgedrag, uren zitten per dag, 2015-2023 over en ga naar de datatabel6 t/m 7 jarigen zitten ruim 7 uur per dag
Kinderen van 6 t/m 7 jaar brachten in 2023 gemiddeld 7,3 uur zittend door. Doordeweeks werd er 7,5 uur per dag besteed aan zitten en in het weekend 6,9 uur per dag. Het zitgedrag doordeweeks is nagenoeg niet veranderd sinds 2015, maar het zitgedrag in het weekend varieert wel licht over de meetjaren. Sinds 2019 is daarin een stijgende trend zichtbaar.
8-9 jaar
Sla de grafiek Zitgedrag, uren zitten per dag, 2015-2023 over en ga naar de datatabelGeen verandering in gemiddeld zitgedrag over de tijd
In 2023 zaten kinderen van 8 t/m 9 jaar gemiddeld 7,8 uur per dag. Op doordeweekse dagen (8,1 uur) zaten de kinderen langer dan in het weekend (7,3 uur). Het gemiddelde zitgedrag is voor deze leeftijdsgroep nagenoeg niet veranderd sinds 2015. Wel is het aantal zituren in het weekend toegenomen sinds 2019.
10-11 jaar
Sla de grafiek Zitgedrag, uren zitten per dag, 2015-2023 over en ga naar de datatabelOudere kinderen zitten meer dan jongere kinderen
Kinderen van 10 t/m 11 jaar besteedden in 2023 8,0 uur per dag aan zitten. Vergeleken met jongere leeftijdsgroepen, bracht deze oudste groep de meeste tijd zittend door.
Totaal
Sla de grafiek Uren per dag besteed aan zitactiviteiten, 2023 over en ga naar de datatabelKinderen zitten met name veel op school
In 2023 brachten kinderen van 4 t/m 11 jaar de meeste tijd zittend door tijdens schoolwerk (3,1 uur). Naast de overige activiteiten (1,4 uur), werd de meeste tijd zittend besteed aan de televisie (1,3 uur) en de computer/smartphone/tablet (1,0 uur).
Zie voor de gegevens uit eerdere meetjaren onderstaand Excelbestand.
Leeftijd
Sla de grafiek Uren per dag besteed aan zitactiviteiten, 2023 over en ga naar de datatabelKinderen zitten met name veel op school
In 2023 besteedden alle leeftijdsgroepen de meeste zittijd aan schoolwerk. De oudste groep kinderen besteedde hier meer tijd aan (3,5 uur) dan de jongste groep kinderen (2,4 uur). De zittijd besteed aan computer/smartphone/tablet neemt toe met de leeftijd: 4- t/m 5-jarigen besteden hier 0,6 uur per dag aan, terwijl dit voor 10- t/m 11-jarigen 1,5 uur per dag is.
Zie voor de gegevens uit eerdere meetjaren onderstaand Excelbestand.
Geslacht
Sla de grafiek Uren per dag besteed aan zitactiviteiten, 2023 over en ga naar de datatabelGeen verschil tussen jongens en meisjes in zitactiviteiten
Zowel meisjes als jongens besteedden in 2023 de meeste tijd zittend op school (jongens 3,0 uur, meisjes 3,2 uur). Jongens besteedden aan de zitactiviteiten nagenoeg evenveel tijd als meisjes.
Zie voor de gegevens uit eerdere meetjaren onderstaande Excel.
Overig
Download cijfers uit eerdere meetjaren
Zitactiviteiten zijn ook in beeld gebracht voor 2015, 2017, 2019 en 2021.
Deze cijfers zijn te vinden in het Excelbestand dat hieronder te downloaden is.
Extra cijfers zitten 4-11 jaar
Gegevens over het aantal uur bewegingsonderwijs in het basisonderwijs zijn te vinden op de webpagina van de Kernindicator Bewegingsonderwijs.
Bronvermelding
LSM-A Bewegen en Ongevallen/Leefstijlmonitor, RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), VeiligheidNL en CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) 2015-2023
De beweeg- en sportcijfers worden doorgaans gerapporteerd o.b.v. van de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor. Hier is echter voor een afwijkende bron gekozen (Aanvullende module van de Leefstijlmonitor (LSM-A) Bewegen en Ongevallen) vanwege de mogelijkheid om uit te splitsen naar type onderwijs. Cijfers voor de totale groep wijken daardoor af van de cijfers die te vinden zijn bij de Kernindicatoren op deze website.