Overzicht

Op deze pagina wordt ingegaan op het aandeel ouderen dat wekelijks sport, welke sporten zij het meest beoefenen en in welk verband zij sporten. Daarnaast worden de verschillen uitgediept naar kenmerken van deze ouderen, zoals geslacht, opleidingsniveau en overgewicht.

> Heden en verleden
> Meest beoefende sporten
> Verband waarin wordt gesport
> Wekelijkse sportdeelname door verschillende groepen
> Samenvatting

Heden en verleden

Trend

Sla de grafiek Het aandeel wekelijkse sporters 2001-2017 over en ga naar de datatabel

 

Over de jaren heen zijn ouderen van 65 jaar en ouder steeds meer gaan sporten. In 2017 deed 38% van de ouderen van 65 jaar en ouder minimaal één keer per week aan sport. Sinds 2001 is de wekelijkse sportdeelname onder ouderen gestegen met 13%.

 

 

 

 

Meest beoefende sporten

meest beoefende sporten

Sla de grafiek Top 10 meest beoefende sporten over en ga naar de datatabel

 

In 2017 werd fitness op individueel niveau (22%) het vaakst beoefend door ouderen van 65 jaar en ouder die wekelijks sporten. De sporten die hierop volgen zijn zwemmen (11%), fietsen (8%), tennis (8%) en wandelen (7%).

 

 

 

 

Verband waarin wordt gesport

Lidmaatschap variaties

Sla de grafiek Verband waarin wordt gesport over en ga naar de datatabel

 

In 2017 was één derde van de ouderen van 65 jaar en ouder die wekelijks sport lid van een sportvereniging (34%). Van de ouderen had 41% een abonnement bij een sportaanbieder. Drieëndertig procent volgde lessen, cursussen of trainingen voor hun sport. En, 19% nam deel aan wedstrijden en toernooien.

 

 

 

Wekelijkse sportdeelname door verschillende groepen

Geslacht

Sla de grafiek Het aandeel wekelijkse sporters naar geslacht 2017 over en ga naar de datatabel

 

In 2017 was het percentage mannen van 65 jaar en ouder dat wekelijkse sport vergelijkbaar met het percentage vrouwen dat wekelijks sport. Negenendertig procent van de mannen en 38% van de vrouwen sportte wekelijks.

Mannen en vrouwen die wekelijks sporten hebben verschillende sportvoorkeuren, maar beide beoefenden fitness het vaakst (respectievelijk, 23% en 22%). Bij mannen volgde daarop  tennis (11%) en fietsen (10%). Bij vrouwen waren dit zwemmen (15%) en gymnastiek (10%).

Leeftijd

Sla de grafiek Het aandeel wekelijkse sporters naar leeftijd 2017 over en ga naar de datatabel

 

In 2017 sportten ouderen tussen de 65 en 69 jaar wekelijks het meest (45%). Dit percentage neemt af met een toenemende leeftijd. Ouderen van 85 jaar en ouder sportten zelfs nog maar 16% wekelijks.

Ouderen van 65 tot en met 79 jaar en van 80 jaar en ouder beoefenden fitness het vaakst (beide 22%).  Beide groepen ouderen deden ook vaak aan zwemmen (respectievelijk 10% en 13%). Daarnaast deden ouderen van 65 t/m 79 jaar vaak aan tennis (9%) en ouderen van  80 jaar en ouder beoefenden ook vaak gymnastiek (19%).

Opleidingsniveau

Sla de grafiek Het aandeel wekelijkse sporters naar opleidingsniveau 2017 over en ga naar de datatabel

 

In 2017 sportte 32% van de lager opgeleide ouderen wekelijks. Het percentage wekelijkse sportdeelname lag hoger voor middelbaar opgeleide ouderen (40%) en hoger opgeleide ouderen (53%).

Fitness werd het vaakst beoefend door ouderen met een lager-, middelbaar- en hoger opleidingsniveau die wekelijks sportten (allen: 22%). Daarnaast deden deze groepen ouderen vaak aan zwemmen (respectievelijk, 12%, 10% en 9%). Lager opgeleide ouderen deden ook aan gymnastiek (12%), middelbaar opgeleide ouderen aan fietsen (9%) en hoger opgeleide ouderen aan tennis (11%).

Chronische aandoening/beperking

Sla de grafiek Het aandeel weklijkse sporters naar chronische aandoening en/of beperking 2017 over en ga naar de datatabel

In 2017 sportten ouderen met een chronische aandoening wekelijks bijna evenveel als ouderen zonder een aandoening of beperking (respectievelijk 42% en 45%). Voor ouderen met een lichamelijke beperking al dan niet gecombineerd met een chronische aandoening waren de percentages aanzienlijk lager, namelijk 27% en 22%.

Deze groepen ouderen beoefenden fitness het vaakst (range 21%-30%). Voor ouderen met een chronische aandoening en een beperking volgde daarop zwemmen en gymnastiek (12% en 11%). Ouderen met en zonder een chronische aandoening deden vaak aan zwemmen (respectievelijk, 11% en 10%). Ouderen met een chronische aandoening deden ook vaak aan fietsen (9%) en ouderen zonder een aandoening aan tennis (10%).

Gewicht

Sla de grafiek Het aandeel wekelijkse sporters naar gewicht 2017 over en ga naar de datatabel

In 2017 sportte 42% van de ouderen met een BMI Body Mass Index. De BMI is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht. (Body Mass Index. De BMI is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht.) onder de 25 kg/m². Ouderen met matig overgewicht (BMI 25-29,9 kg/m²) sportten wekelijks ongeveer even vaak (38%), terwijl ouderen met ernstig overgewicht (BMI ≥ 30 kg/m²) minder vaak wekelijks sportten (31%).

Fitness werd het vaakst beoefend ongeacht de gewichtsklasse van de ouderen (range: 19%-32%). Ouderen met matig of ernstig overgewicht deden ook vaak aan zwemmen (12% en 13%). Bij ouderen met matig overgewicht werd dit gevolgd door tennis (8%). Bij ouderen met ernstig overgewicht was dit gymnastiek (7%). Bij ouderen met een BMI onder de 25 kg/m2 werd fitness gevolgd door fietsen (10%) en tennis (9%).

Beweegrichtlijnen

Sla de grafiek Het aandeel wekelijkse sporters naar voldoen aan beweegrichtlijnen 2017 over en ga naar de datatabel

 

In 2017 sportten ouderen die voldeden aan de beweegrichtlijnen ruim twee keer zo vaak op een wekelijkse basis (62%) dan ouderen die niet aan de beweegrichtlijnen voldoen (25%). 

Wekelijks sportende ouderen die wel en niet voldeden aan de beweegrichtlijnen  beoefenden beide het vaakst fitness (19% en 28%).  Ouderen die wel voldeden aan de beweegrichtlijnen deden ook vaak aan fietsen (11%) en tennis (10%). Ouderen die niet voldeden aan de beweegrichtlijnen deden vaak aan zwemmen (12%) en gymnastiek (9%).

Zitgedrag

Sla de grafiek Het aandeel wekelijkse sporters naar zitgedrag 2017 over en ga naar de datatabel

In 2017 was er geen verschil in het percentage wekelijkse sporters tussen ouderen die veel en weinig zitten (range 34%-36%). 

Ouderen met een korte (0-6,6 uur), middellange (6,7-9,3 uur) en lange (>9,3 uur)  zitduur per dag lieten dezelfde sportvoorkeuren zien. De ouderen beoefenden het vaakst fitness, respectievelijk 21%, 27% en 27%. Gevolgd door zwemmen, respectievelijk 10%, 12% en 8%. Daarnaast deden ouderen met een korte zitduur vaak aan fietsen (10%) en ouderen met een middellange zitduur aan tennis (8%). Ouderen met een lange zitduur deden ook vaak aan wandelen (10%).

*Het was niet mogelijk om het aandeel sporters uit te splitsen naar herkomst vanwege te kleine aantallen van ouderen met een niet-westerse migratieachtergrond.

Ouderen van 65 jaar en ouder zijn over de jaren heen meer gaan sporten. Desondanks sportte in 2017 nog geen twee vijfde van de ouderen wekelijks (38%). Het doen aan sport kan de gezondheid bevorderen en draagt bij aan het voldoen aan de beweegrichtlijnen. 

Bij ouderen is er een grote variatie te zien tussen groepen die wel of niet wekelijks sporten. Zo waren er grote verschillen tussen ouderen zonder en met een chronische aandoening en beperking (verschil van 23%), ouderen met een lager- en een hoger opleidingsniveau (21%) en ouderen van 65-79 jaar en ouderen van 80 jaar en ouder (18%). Ook sporten ouderen met ernstig overgewicht (BMI Body Mass Index. De BMI is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht. (Body Mass Index. De BMI is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht.) ≥ 30 kg/m2) minder dan ouderen met een BMI lager dan 25  kg/m2 (11%). Tot slot was het verschil tussen ouderen die wel en niet aan de beweegrichtlijnen voldoen zeer groot (37%)*.

De sport die door de meeste groepen ouderen het vaakst werd beoefend was fitness (19-33%). Daarnaast werd er vaak gedaan aan zwemmen (10-15%), fietsen (8-11%) , gymnastiek (7-19%) en tennis (9-11%).

Van de ouderen die wekelijks sporten was één derde lid van een sportvereniging en had ruim één derde een abonnement bij een sportaanbieder. Daarnaast volgde 1 op de 5 ouderen lessen, cursussen en trainingen in een sport en deed een even groot deel mee aan toernooien en/of wedstrijden.

Bronvermelding
Bewegen & Sport: Gezondheidsenquete/Leefstijlmonitor, CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek) in samenwerking met RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), 2017
Zitgedrag: LSM-A Bewegen en Ongevallen/ Leefstijlmonitor, CBS in samenwerking met RIVM , 2017