Deze webpagina beschrijft het sport-, beweeg- en zitgedrag van ouderen in de leeftijd van 65 jaar en ouder op basis van gegevens van de Leefstijlmonitor. De getoonde informatie maakt deel uit van een breder dossier over sporten en bewegen bij ouderen. Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) werkt hiervoor samen met het Mulier Instituut en het Kenniscentrum Sport. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Een actief leven draagt positief bij aan gezondheid en mentaal en lichamelijk functioneren (Gezondheidsraad 2017). Bovenstaande figuur laat zien dat de groep 65-plussers in de Nederlandse samenleving achterblijft in hun sport- en beweeggedrag op andere leeftijdsgroepen. Dit terwijl de levensverwachting blijft toenemen, de groep ouderen met een chronische aandoening en/of beperking toeneemt net als het aandeel eenzame ouderen (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu , VTV In de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) rapporteert het RIVM elke vier jaar over de ontwikkeling van de volksgezondheid in Nederland. (In de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) rapporteert het RIVM elke vier jaar over de ontwikkeling van de volksgezondheid in Nederland.) In de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) rapporteert het RIVM elke vier jaar over de ontwikkeling van de volksgezondheid in Nederland.  2018). Een passend sport- en beweegaanbod voor de groep ouderen is dus van groot belang.

De informatie op deze webpagina geeft inzicht in het sport-, beweeg-, en zitgedrag van verschillende groepen ouderen in de leeftijd van 65 jaar en ouder, zoals mannen en vrouwen. Ook worden de activiteiten waarmee ouderen hun sport-, beweeg- en zitgedrag invullen en de context waarbinnen zij sporten weergegeven. Het sport- en beweeggedrag wordt beschreven in termen van het percentage van de ouderen dat wekelijks aan sport doet en het percentage van de ouderen dat voldoet aan de beweegrichtlijnen. Het zitgedrag wordt beschreven in termen van het gemiddelde aantal uur dat ouderen zitten per dag.

Definities

Hieronder staat kort een aantal definities van 'kernindicatoren sport en bewegen' uitgewerkt ter ondersteuning van de cijfers die op deze webpagina worden getoond.

Wekelijks sporter

Iemand die één keer per week of vaker sport is een wekelijks sporter.

 Op de pagina ‘Sport’ wordt ingegaan op het aandeel ouderen dat wekelijks sport en welke verschillen er in deze leeftijdsgroep zijn tussen bijvoorbeeld mannen en vrouwen en ouderen met en zonder overgewicht. Ook de meest beoefende sporten komen aan bod, net als het verband waarin ouderen doorgaans sporten.

Beweegrichtlijnen

De beweegrichtlijnen zijn in 2017 gedefinieerd door de Gezondheidsraad en bestaat uit een aantal adviezen (zie onderstaand uitklapmenu).

De beweegrichtlijnen zijn in 2017 gedefinieerd door de Gezondheidsraad en bestaat uit een aantal adviezen:

Voor volwassenen en ouderen (18 jaar en ouder):
- Bewegen is goed, meer bewegen is beter
- Doe minstens 150 minuten per week aan matig intensieve inspanning, zoals wandelen en fietsen, verspreid over diverse dagen. Langer, vaker en/of intensiever bewegen geeft extra gezondheidsvoordeel
- Doe minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten, voor ouderen gecombineerd met balansoefeningen
- En: voorkom veel stilzitten

Twee van de elementen uit het Gezondheidsraadadvies zijn gekwantificeerd in de kernindicator ‘Beweegrichtlijnen’: minimaal 150 minuten per week matig en/of zwaar intensieve activiteiten (onderdeel 1) en minimaal twee keer per week spier- en botversterkende activiteiten (onderdeel 2).

Het belang van balansoefeningen wordt specifiek voor ouderen vermeld in het Gezondheidsraadadvies. Dit is echter niet gekwantificeerd. Om toch inzicht te kunnen geven in de mate waarin het activiteitenpatroon van de Nederlanders bijdraagt aan het trainen van balans is een indicator ‘balans’ gedefinieerd. Hierbij is het uitgangspunt gehanteerd dat iemand aan deze indicator voldoet wanneer hij/zij tenminste één keer per week een activiteit verricht waarbij de balans wordt getraind.

Op de pagina ‘Bewegen’ wordt gekeken naar de verschillen in het voldoen aan deze kernindicator tussen bijvoorbeeld ouderen met een lager en hoger opleidingsniveau en ouderen met en zonder een lichamelijke beperking. Daarnaast komen de losse activiteiten zoals wandelen en fietsen aan bod. Op deze pagina wordt ook vermeld welk aandeel van de ouderen aan balansoefeningen doet, hoe deze indicator zich verhoudt tot de kernindicator ‘Beweegrichtlijnen’ en welke verschillen er zijn tussen verschillende groepen ouderen

Zitgedrag is onderdeel van het Gezondheidsraadadvies. Door een gebrek aan een duidelijke dosis-respons relatie tussen zitten en gezondheid in de wetenschappelijke literatuur is niet te kwantificeren hoeveel uur zitten op een dag goed is voor de gezondheid. De kernindicator ' Zitgedrag' is daarom gedefinieerd als het aantal uren dat Nederlanders zitten op een gemiddelde dag in de week.

Op de pagina ‘Zitten’ wordt gekeken naar het aantal uur dat ouderen zitten op een dag. Hierbij wordt ingegaan op de verschillen tussen verschillende groepen ouderen en komen de verschillende zitactiviteiten aan bod.

Bronvermelding
Bewegen & Sport: Gezondheidsenquete/Leefstijlmonitor, CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek) in samenwerking met RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), 2017
Zitgedrag: LSM-A Bewegen en Ongevallen/ Leefstijlmonitor, CBS in samenwerking met RIVM , 2017