Deze pagina beschrijft het cijfer, de bron en de methode van de (kern)indicator: het aandeel basisscholen dat wekelijks buitenschoolse activiteiten aanbiedt.

>Cijfers van de indicator

>Bronbeschrijving van de indicator

>Methodebeschrijving van de indicator

Samenvatting

Definitie: het aandeel basisscholen dat wekelijks buitenschoolse activiteiten aanbiedt.

Bron: Monitor bewegingsonderwijs en sport in het primair onderwijs (PO primair onderwijs (primair onderwijs)), in het voortgezet onderwijs (VO Voortgezet onderwijs (Voortgezet onderwijs)) en in het gespecialiseerd onderwijs en praktijk onderwijs (SO/SBO/VSO en PRO) (Mulier Instituut).

Meetfrequentie: Vierjaarlijks per onderwijsvorm. PO sinds 2012/2013, VO sinds 2013/2014 en SO/SBO/VSO en PRO sinds 2014/2015.

Cijfers van de indicator

Cijfers zijn beschikbaar via het Mulier Instituut.

Uitsplitsing mogelijkheden geografisch: landelijk.

Uitsplitsing mogelijkheden achtergrondkenmerken:

PO primair onderwijs (primair onderwijs): Sportkennismakingslessen of sportclinics; Sportdagen of sporttoernooien tegen leerlingen van andere scholen; Naschools sportaanbod; Sportdagen of sporttoernooien tegen eigen leerlingen van de eigen school; Sportinstuif Schoolsportvereniging.

VO Voortgezet onderwijs (Voortgezet onderwijs): sport- en beweegmogelijkheden op het schoolterrein, naschools sport en beweegaanbod, actief transport van en naar school, sport- en beweegactiviteiten tijdens de pauze, bewegen leren, beweegtussendoortjes/-breaks tijdens de lessen, actieve leerplekken.

SO/SBO/VSO en PRO: Sportkennismakingslessen of sportclinics; Sportdagen of sporttoernooien tegen leerlingen van de eigen school; Sportdagen of sporttoernooien met leerlingen van andere scholen; Naschools sportaanbod; Schoolfitness; Schoolsportvereniging; Sportinstuif; Olympic Moves.

Bronbeschrijving van de indicator

NB de cijfers voor deze indicator komen uit verschillende bronnen door de verschillende groepen.

Bron: Monitor Bewegingsonderwijs en sport in het PO

Bron en bronhouder

De bron van deze indicator is de Monitor bewegingsonderwijs en sport in het primair onderwijs (PO primair onderwijs (primair onderwijs)). De bronhouder van deze monitor is het Mulier Instituut en de opdrachtgever is VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport).

Onderzoeksgroep

De onderzoeksgroep zijn sectie- en schoolleiders in het primair onderwijs. Er is gebruikgemaakt van het ‘Directeurenpanel PO primair onderwijs (primair onderwijs)’ van DUO Onderwijsonderzoek, een panel dat bestaat uit ruim zevenhonderd schoolleiders. Aan de panelleden is één herinnering verstuurd. Daarnaast zijn 7.400 directeuren uit de onderwijsdatabase van DUO benaderd die geen deel uitmaken van het panel.

In meetjaar 2020/2021 hebben 839 schoolleiders de vragenlijst ingevuld.

Modus van uitvraag

De vragenlijst wordt vierjaarlijks uitgezet. Eerdere meetjaren zijn 2012/2013 (0-meting), 2016/2017 (1-meting) en 2020/2021 (2-meting). De periode van dataverzameling is mei/juni en het gaat om een online vragenlijst.

Historische informatie bron

In 2016/2017 was de respons 788 schoolleiders en in 2012/2013 1.083 schoolleiders.

Bron: Monitor Bewegingsonderwijs en sport in het VO

Bron en bronhouder

De bron van deze indicator is de Monitor bewegingsonderwijs en sport in het voortgezet onderwijs (VO Voortgezet onderwijs (Voortgezet onderwijs)). De bronhouder van de monitor is het Mulier Instituut en de opdrachtgever is VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport).

Onderzoeksgroep

De onderzoeksgroep zijn sectie- en schoolleiders in het voorgezet onderwijs. In 2022 was de respons 202 sectieleiders en 132 docenten lichamelijke opvoeding.

Modus van uitvraag

De vragenlijst wordt vierjaarlijks gemeten. Eerdere meetjaren zijn 2013/2014 (0-meting), 2017/2018 (1-meting), 2021/2022 (2-meting). De periode van dataverzameling is mei/juni en het betreft een vragenlijst en additionele gesprekken.

Historische informatie bron

In 2013/2014 was de respons 343 schoolleiders en 455 sectieleiders lichamelijke opvoeding. In 2017/2018 was de respons 250 schoolleiders en 361 sectieleiders lichamelijke opvoeding. In 2021/2022 was de respons 334, waarvan 202 sectieleiders en 132 docenten LO. Hier is de vragenlijst dus niet voorgelegd meer aan schoolleiders.

Bron: Monitor Bewegingsonderwijs en sport in het gespecialiseerd onderwijs (SO/SBO/VSO) en PRO

Bron en bronhouder

De bron van deze indicator is de Monitor bewegingsonderwijs en sport in het gespecialiseerd onderwijs en praktijkonderwijs (SO/SBO/VSO en PRO). De bronhouder van de monitor is het Mulier Instituut en de opdrachtgever is VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport).

Onderzoeksgroep

De onderzoeksgroep bestaat uit schoolleiders. Voor de 2-meting hebben voor speciaal basisonderwijs 137, voor speciaal onderwijs 142 en voor voortgezet speciaal onderwijs 69 schoolleiders de vragenlijst ingevuld. Het totaal aantal schoolleiders dat de vragenlijst heeft ingevuld voor gespecialiseerd onderwijs (SO/SBO/VSO en PRO) was 316. Voor praktijkonderwijs waren dit 83 schoolleiders.

Modus van uitvraag

De vragenlijst wordt vierjaarlijks uitgezet. Eerdere meetjaren zijn 2013-2015 (0-meting, zie Historische informatie bron), 2018/2019 (1-meting) en 2022/2023 (2-meting). De periode van dataverzameling is mei/juni en het betreft een vragenlijst.

Historische informatie bron

SO, SBO en VSO: de gegevens van de 0-meting in het speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs zijn op data van schoolleiders uit 2013 gebaseerd. De 0-meting voortgezet speciaal onderwijs heeft in 2014 plaatsgevonden. Bij beide 0-metingen geldt dat de data zijn verzameld als onderdeel van de 0-metingen regulier onderwijs.

Voor de 1-meting heeft een aparte dataverzameling plaatsgevonden, waarbij één vragenlijst is opgesteld voor schoolleiders uit alle drie de onderwijsvormen. De vragenlijst bestond uit voornamelijk gesloten vragen en bevatte routings om enkele thema’s voor één specifieke onderwijssoort te inventariseren.

De analyses voor het speciaal basisonderwijs zijn gebaseerd op een respons van 115 schoolleiders (respons 21%), die van het speciaal onderwijs op 119 schoolleiders (cluster 1: n=4, cluster 2: n=19, cluster 3: n=51, cluster 4: n=47; respons 123%*). *In de analyse is uitgegaan van de onderwijsvormen die schoolleiders in het begin van de vragenlijst invulden. Blijkbaar vulden veel schoolleiders in dat zij speciaal onderwijs aanbieden, terwijl dit niet vermeld is in de populatiegegevens die bij DUO bekend zijn. Hierdoor is de respons hoger uitgevallen dan 100%.

De analyses voor het voortgezet speciaal onderwijs zijn gebaseerd op een respons van 138 schoolleiders (cluster 1: n=2, cluster 2: n=6, cluster 3: n=64, cluster 4: n=75; respons 38%).

Om de uitkomsten representatief te laten zijn, zijn uitkomsten gewogen naar denominatie, regio en stedelijkheid.

PRO: In 2015 heeft een 0-meting plaatsgevonden onder schoolleiders in het praktijkonderwijs. De vragenlijst is in deze 1-meting over het algemeen ongewijzigd gebleven ten opzichte van de vragenlijst van de 0-meting. De vragenlijst bestond uit voornamelijk gesloten vragen. In totaal hebben 78 schoolleiders de vragenlijst volledig ingevuld (respons 48%). Om de uitkomsten representatief te laten zijn voor de gehele populatie, is gewogen naar schoolgrootte en vakantieregio.

Methodebeschrijving van de indicator

Deelnemers

De omvang van de groep die de vragenlijst invult is 839 schoolleiders in het PO primair onderwijs (primair onderwijs), 334 sectieleiders en docenten lichamelijk opvoeding (LO) in het VO Voortgezet onderwijs (Voortgezet onderwijs), 316 schoolleiders in het gespecialiseerd onderwijs (SO/SBO/VSO) en 83 schoolleiders in het PRO. De steekproef is representatief voor de doelgroep.

Vraagstelling

Voor het PO primair onderwijs (primair onderwijs) was de vraagstelling: Hoe vaak kunnen uw leerlingen na/buiten schooltijd deelnemen aan sport- en beweegactiviteiten? Het gaat om sportactiviteiten georganiseerd op/door uw school, mogelijk in samenwerking met bijvoorbeeld de gemeente of sportverenigingen.

De categorieën waren: Sportkennismakingslessen of sportclinics; Sportdagen of sporttoernooien tegen leerlingen van andere scholen; Naschools sportaanbod; Sportdagen of sporttoernooien tegen eigen leerlingen van de eigen school; Sportinstuif Schoolsportvereniging,
Wij doen nog andere sport- en beweegactiviteiten, namelijk:... Per categorie waren de antwoordmogelijkheden: Nooit, 1 tot enkele keren per jaar, (vrijwel) maandelijks, (vrijwel) wekelijks, (vrijwel) dagelijks.

Voor het VO Voortgezet onderwijs (Voortgezet onderwijs) was de vraagstelling: : Op wat voor manieren worden uw leerlingen buiten de lessen LO gestimuleerd om gedurende de schooldag te bewegen?

De categorieën waren: sport- en beweegmogelijkheden op het schoolterrein, naschools sport en beweegaanbod, actief transport van en naar school, sport- en beweegactiviteiten tijdens de pauze, bewegen leren, beweegtussendoortjes/-breaks tijdens de lessen, actieve leerplekken. Per categorie waren de antwoordmogelijkheden: ja of nee

Voor het gespecialiseerd onderwijs (SO/SBO/VSO) en PRO was de vraagstelling: Hoe vaak kunnen leerlingen op uw schoollocatie (speciaal (basis)onderwijs) deelnemen aan sport- en beweegactiviteiten na/buiten schooltijd?  Het gaat om sportactiviteiten georganiseerd op/door uw schoollocatie, mogelijk in samenwerking met bijvoorbeeld de gemeente of sportverenigingen.

De categorieën waren: Sportkennismakingslessen of sportclinics; Sportdagen of sporttoernooien tegen leerlingen van de eigen school; Sportdagen of sporttoernooien met leerlingen van andere scholen; Naschools sportaanbod; Schoolfitness; Schoolsportvereniging; Sportinstuif; Olympic Moves. Per categorie waren de antwoordmogelijkheden: Nooit, 1 tot enkele keren per jaar, maandelijks of vaker.

De periode van uitvraag was mei/juni. De vragenlijst is niet gevalideerd.

Analyse beschrijving

Berekening van het percentage van scholen waar leerlingen na/buiten schooltijd deel kunnen nemen aan sport- en beweegactiviteiten.

Eerder gemeten

De indicator is per onderwijsvorm vierjaarlijks gemeten. Voor het PO primair onderwijs (primair onderwijs) zijn eerdere meetjaren 2012/2013, 2016/2017 en 2020/2021. Voor het VO Voortgezet onderwijs (Voortgezet onderwijs) zijn eerdere meetjaren 2013/2014, 2017/2018 en 2021/2022. Voor het MBO zijn eerdere meetjaren 2015/2016 en 2019/2020. Voor het gespecialiseerd onderwijs (SO/SBO/VSO) en PRO zijn eerdere meetjaren 2014/2015, 2018/2019 en 2022/2023.

Historische informatie methode

In eerdere meetjaren is een andere vraagstelling opgenomen. 

2012/2013 0-meting PO primair onderwijs (primair onderwijs): Kunnen leerlingen van uw school deelnemen aan sport- en beweegactiviteiten buiten schooltijd georganiseerd op/door uw school in samenwerking met de gemeente, sportverenigingen of andere instanties? U kunt hierbij alle bewegen sportactiviteiten buiten schooltijd samennemen, zoals bijvoorbeeld een schoolsportvereniging, sportinstuif , kennismakingslessen of sportclinics. Antwoordoptie: Nee; Ja, enkele keren per jaar; Ja, (vrijwel) maandelijks; Ja, (vrijwel) wekelijks; Ja, (vrijwel) dagelijks; Weet ik niet.

2016/2017 1-meting PO: In hoeverre kunnen leerlingen op uw schoollocatie deelnemen aan sport- en beweegactiviteiten na/buiten schooltijd? Het gaat om sportactiviteiten georganiseerd op/door uw school, mogelijk in samenwerking met bijvoorbeeld de gemeente of sportverenigingen. Hier waren dezelfde antwoord categorieën als in de 0-meting, met nog 1 extra caterogie: schoolfitness (bijvoorbeeld met fitnesstoestellen of aerobics).

Contactinformatie

S. Vrieswijk (Mulier Instituut), sportenbewegenincijfers@rivm.nl

Rapport: beschikbaarheid cijfers en databronnen

Hoe de methode- en bron beschrijvingen tot stand zijn gekomen staat beschreven in het rapport "Data-infrastructuur Sport en Bewegen: beschikbaarheid van cijfers en preferente databron voor 164 indicatoren".  In het rapport wordt per thema een overzichtstabel van indicatoren weergegeven met daarbij de beschikbare databron. Er wordt per thema een conclusie getrokken of de beschikbare data-infrastructuur binnen een thema beperkt, redelijk of goed is. Als laatste worden er aanbevelingen gedaan voor de ontwikkeling van de data-infrastructuur Sport en Bewegen in de toekomst.