Deze pagina beschrijft het cijfer, de bron en de methode van de (kern)indicator: het aandeel van de scholen waar actieve onderwijsvormen/bewegend leren wordt ingezet tijdens de reguliere lestijd naast het curriculum.

>Cijfers van de indicator

>Bronbeschrijving van de indicator

>Methodebeschrijving van de indicator

Samenvatting

Definitie: het aandeel van de scholen waar actieve onderwijsvormen/bewegend leren wordt ingezet tijdens de reguliere lestijd naast het curriculum.

Bron: Monitor bewegingsonderwijs en sport in het primair onderwijs (PO primair onderwijs (primair onderwijs)) en in het gespecialiseerd onderwijs en praktijk onderwijs (SO/SBO/VSO en PRO) (Mulier Instituut).

Meetfrequentie: Vierjaarlijks per onderwijsvorm. PO sinds 2012/2013 en SO/SBO/VSO en PRO sinds 2022/2023.

Cijfers van de indicator

Cijfers zijn beschikbaar via het Mulier Instituut.

Uitsplitsing mogelijkheden geografisch: landelijk en regionaal.

Uitsplitsing mogelijkheden achtergrondkenmerken: Kleuterklassen basisschool en oudere groepen en mate van stedelijkheid.

Bronbeschrijving van de indicator

NB de cijfers voor deze indicator komen uit verschillende bronnen door de verschillende groepen.

Bron: Monitor Bewegingsonderwijs en sport in het PO

Bron en bronhouder

De bron van deze indicator is de Monitor bewegingsonderwijs en sport in het primair onderwijs (PO primair onderwijs (primair onderwijs)). De bronhouder van deze monitor is het Mulier Instituut en de opdrachtgever is VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport).

Onderzoeksgroep

De onderzoeksgroep zijn sectie- en schoolleiders in het primair onderwijs. Er is gebruikgemaakt van het ‘Directeurenpanel PO primair onderwijs (primair onderwijs)’ van DUO Onderwijsonderzoek, een panel dat bestaat uit ruim zevenhonderd schoolleiders. Aan de panelleden is één herinnering verstuurd. Daarnaast zijn 7.400 directeuren uit de onderwijsdatabase van DUO benaderd die geen deel uitmaken van het panel.

In meetjaar 2020/2021 hebben 839 schoolleiders de vragenlijst ingevuld.

Modus van uitvraag

De vragenlijst wordt vierjaarlijks uitgezet. Eerdere meetjaren zijn 2012/2013 (0-meting), 2016/2017 (1-meting) en 2020/2021 (2-meting). De periode van dataverzameling is mei/juni en het gaat om een online vragenlijst.

Historische informatie bron

In 2016/2017 was de respons 788 schoolleiders en in 2012/2013 1.083 schoolleiders.

Bron: Monitor Bewegingsonderwijs en sport in het gespecialiseerd onderwijs (SO/SBO/VSO) en PRO

Bron en bronhouder

De bron van deze indicator is de Monitor bewegingsonderwijs en sport in het gespecialiseerd onderwijs en praktijkonderwijs (SO/SBO/VSO en PRO). De bronhouder van de monitor is het Mulier Instituut en de opdrachtgever is VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport).

Onderzoeksgroep

De onderzoeksgroep bestaat uit schoolleiders. Voor de 2-meting hebben voor speciaal basisonderwijs 137, voor speciaal onderwijs 142 en voor voortgezet speciaal onderwijs 69 schoolleiders de vragenlijst ingevuld. Het totaal aantal schoolleiders dat de vragenlijst heeft ingevuld voor gespecialiseerd onderwijs (SO/SBO/VSO en PRO) was 316. Voor praktijkonderwijs waren dit 83 schoolleiders.

Modus van uitvraag

De vragenlijst wordt vierjaarlijks uitgezet. Eerdere meetjaren zijn 2013-2015 (0-meting, zie Historische informatie bron), 2018/2019 (1-meting) en 2022/2023 (2-meting). De periode van dataverzameling is mei/juni en het betreft een vragenlijst.

Historische informatie bron

SO, SBO en VSO: de gegevens van de 0-meting in het speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs zijn op data van schoolleiders uit 2013 gebaseerd. De 0-meting voortgezet speciaal onderwijs heeft in 2014 plaatsgevonden. Bij beide 0-metingen geldt dat de data zijn verzameld als onderdeel van de 0-metingen regulier onderwijs.

Voor de 1-meting heeft een aparte dataverzameling plaatsgevonden, waarbij één vragenlijst is opgesteld voor schoolleiders uit alle drie de onderwijsvormen. De vragenlijst bestond uit voornamelijk gesloten vragen en bevatte routings om enkele thema’s voor één specifieke onderwijssoort te inventariseren.

De analyses voor het speciaal basisonderwijs zijn gebaseerd op een respons van 115 schoolleiders (respons 21%), die van het speciaal onderwijs op 119 schoolleiders (cluster 1: n=4, cluster 2: n=19, cluster 3: n=51, cluster 4: n=47; respons 123%*). *In de analyse is uitgegaan van de onderwijsvormen die schoolleiders in het begin van de vragenlijst invulden. Blijkbaar vulden veel schoolleiders in dat zij speciaal onderwijs aanbieden, terwijl dit niet vermeld is in de populatiegegevens die bij DUO bekend zijn. Hierdoor is de respons hoger uitgevallen dan 100%.

De analyses voor het voortgezet speciaal onderwijs zijn gebaseerd op een respons van 138 schoolleiders (cluster 1: n=2, cluster 2: n=6, cluster 3: n=64, cluster 4: n=75; respons 38%).

Om de uitkomsten representatief te laten zijn, zijn uitkomsten gewogen naar denominatie, regio en stedelijkheid.

PRO: In 2015 heeft een 0-meting plaatsgevonden onder schoolleiders in het praktijkonderwijs. De vragenlijst is in deze 1-meting over het algemeen ongewijzigd gebleven ten opzichte van de vragenlijst van de 0-meting. De vragenlijst bestond uit voornamelijk gesloten vragen. In totaal hebben 78 schoolleiders de vragenlijst volledig ingevuld (respons 48%). Om de uitkomsten representatief te laten zijn voor de gehele populatie, is gewogen naar schoolgrootte en vakantieregio.

Methodebeschrijving van de indicator

Deelnemers

De omvang van de groep die de vragenlijst invult is 836 schoolleiders in het PO primair onderwijs (primair onderwijs), 316 schoolleiders in het SO/SBO/VSO en 83 schoolleiders voor het PRO. De steekproef is representatief voor de doelpopulatie.

Vraagstelling

Voor het PO primair onderwijs (primair onderwijs) was de vraagstelling: Hoe vaak kunnen uw leerlingen onder schooltijd deelnemen aan sport- en beweegactiviteiten? Het gaat om sportactiviteiten georganiseerd op/door uw school, mogelijk in samenwerking met bijvoorbeeld de gemeente of sportverenigingen.

De antwoordmogelijkheden waren: Sportdagen of sporttoernooien tegen leerlingen van andere scholen, Sportdagen of sporttoernooien tegen leerlingen van de eigen school, De Koningsspelen, Schoolzwemmen/natte gymles, Beweeginterventies, zoals de The Daily Mile of Beweegwijs, Beweegmomenten/Energizers tussen/tijdens de lessen, Bewegend leren, Sportkennismakingslessen of sportclinics.

Voor het SO/SBO/VSO en PRO was de vraagstelling: Worden leerlingen buiten de lessen bewegingsonderwijs gestimuleerd om gedurende een schooldag te bewegen? Zo ja: hoe? Meerdere antwoorden mogelijk.

De antwoordmogelijkheden waren: Leerlingen worden niet gericht gestimuleerd om te bewegen, We bevorderen actief transport (lopen/fietsen) van en naar school, We bieden sport- en beweegmogelijkheden aan op het schoolterrein, We hebben actieve leerplekken (zoals fietsbureaus of statafels), We hebben sport- en beweegactiviteiten tijdens de pauze, We hebben beweegtussendoortjes/-breaks tijdens de lessen, We bieden bewegend leren aan (leerstof aanbieden op manier dat leerlingen in beweging zijn), We stimuleren van een passend naschools sport- en beweegaanbod (o.a. G-sporten), Anders, namelijk.

De periode van uitvraag was mei/juni. De vragenlijst is niet gevalideerd.

Analyse beschrijving

Het aandeel scholen dat aangeeft ‘bewegend leren’ in te zetten naast de reguliere lesstof is berekend.

Eerder gemeten

De indicator is per onderwijsvorm vierjaarlijks gemeten. Voor het PO primair onderwijs (primair onderwijs) zijn eerdere meetjaren 2012/2013, 2016/2017 en 2020/2021. Voor het SO/SBO/VSO en PRO is een eerder meetjaar 2022/2023.

Historische informatie methode

Voor het PO primair onderwijs (primair onderwijs) is de vraagstelling gelijk in de verschillende meetjaren. Voor het SO/SBO/VSO en PRO zijn vragen over bewegend leren opgenomen vanaf de 2-meting.

Contactinformatie

S. Vrieswijk (Mulier Instituut), sportenbewegenincijfers@rivm.nl

Rapport: beschikbaarheid cijfers en databronnen

Hoe de methode- en bron beschrijvingen tot stand zijn gekomen staat beschreven in het rapport "Data-infrastructuur Sport en Bewegen: beschikbaarheid van cijfers en preferente databron voor 164 indicatoren".  In het rapport wordt per thema een overzichtstabel van indicatoren weergegeven met daarbij de beschikbare databron. Er wordt per thema een conclusie getrokken of de beschikbare data-infrastructuur binnen een thema beperkt, redelijk of goed is. Als laatste worden er aanbevelingen gedaan voor de ontwikkeling van de data-infrastructuur Sport en Bewegen in de toekomst.