Keuzes voor sportbeleid
Wanneer sportbeleid volledig wordt ingericht vanuit het perspectief Naar de top, dan heeft dit naar verwachting negatieve gevolgen voor gezondheid en autonomie (Voel je fit). Ook andersom, als het perspectief Voel je fit leidend is, sluit dit niet als vanzelf aan op het topsportklimaat. Topsport is niet per definitie gezond, hoewel topsporters proberen hun gezondheid zo goed mogelijk te bewaken om optimaal te kunnen presteren.
Het vinden van de juiste balans tussen topsport en gezondheid blijft voor topsporters een lastige zaak. Zo stemmen ze hun voeding af op hun training en leveren ze inspanningen, waarbij het risico van overtraining of blessures op de loer ligt. Beleidsinspanningen die zich focussen op topsport komen uiteindelijk terecht bij een kleine groep sporters in Nederland: de talenten en de topsporters. Een focus op gezondheid en autonomie daarentegen leidt tot een veel bredere inzet op het stimuleren van beweging, met als doel dat iedereen voldoende beweegt, maar niet om uit te blinken.
Goede voorbeelden voor verbinding
Betere balans tussen topsport en gezondheid
Er is steeds meer (wetenschappelijke) kennis om de balans tussen topsport en gezondheid te verbeteren. Bijvoorbeeld:
- Tools om blessures te voorkomen. Met deze tools worden spierbewegingen geanalyseerd met behulp van sensoren. Onregelmatigheden kunnen wijzen op blessurerisico. Wanneer blijkt dat bijvoorbeeld een voetafzet afwijkt, dan kan hierop worden getraind en kunnen blessures worden voorkomen (zie bijvoorbeeld cricket, De Koster 2015).
- Onderzoek naar slaap van topsporters. Slaap is een van de belangrijkste herstelmechanismen van het menselijk lichaam. Het onderzoek moet leiden tot innovatieve behandelingen die helpen om slaap optimaal te benutten voor herstel, aanpassing en het leveren en verbeteren van topprestaties (Radboud Universiteit).
Wereldwijd komt steeds meer kennis beschikbaar over de relatie tussen topsport en gezondheid. Het verzamelen en delen van geldige en betrouwbare informatie is een aandachtspunt. Het platform Topsport Topics koppelt praktijkvragen uit de Nederlandse topsport aan deze beschikbare kennis.
Drang naar prestaties van autonome sporters
Veel sporters bepalen tegenwoordig zelf wanneer en met wie zij sporten. Daarbij monitort een op de drie Nederlanders (ruim 4 miljoen volwassenen) hun activiteiten en prestaties met apps, activity trackers en smartwatches. Apps zijn favoriet voor het krijgen van inzicht in de eigen prestaties (Van den Dool et al. 2017). Er bestaan tal van sport- en beweegapps die sporters gebruiken voor coaching door trainers (bv. Hardlopen met Evy), om hun prestaties te monitoren en te verspreiden via sociale media en om hun eigen persoonlijke records te verbeteren (bv. Runkeeper en Strava). Sportapps zullen zich naar verwachting in de (nabije) toekomst meer gaan richten op coaching in plaats van monitoren en individuele informatie en adviezen (Hover en van den Dool 2017).
Autonome (top)sporten
Nieuwe sporten zijn van alle tijden. Wat de laatste decennia anders is, is dat nieuwe sporten zoals beachvolleybal, mountainbiken en snowboarden zichzelf organiseren en beginnen in het klein. Na verloop van tijd groeien deze sporten uit tot een volwaardige sport op breedte- en topsportniveau (Van Bottenburg 2003). Zo zijn sportklimmen, golfsurfen, karate, soft- en honkbal en skateboarden nieuw toegevoegd aan het programma van de Olympische Spelen van 2020 in Tokio.
Een toevoeging aan het programma van de Olympische Spelen heeft ook minder wenselijke gevolgen voor de beoefenaars. Denk aan de reglementen en regels waaraan zij zich opeens moeten houden en aan de betrokkenheid van de sportbond, voor een optimale prestatiebegeleiding. De oorspronkelijke wedstijd van extreme sporten, de X games, is voor snowboarders een minstens zo groot, zo niet groter, podium dan de Olympische Spelen. Dit terwijl deze nieuwe sporten meestal zijn ontstaan vanuit de behoefte aan autonomie en innovatie van individuele sporters. In deze nieuwe sporten komt leefstijl sterker naar voren dan bij ‘reguliere’ sporten (Wisse et al. 2011). De beoefenaars onderscheiden zich door hun intensieve en specifieke wijze van sportbeoefening, die vaak overloopt in het alledaagse leven.