Ambities, verwachte en wenselijke toekomst

Ambities

De belangrijkste ambitie voor het thema bewegingsonderwijs en bewegingsvaardigheid is dat er in 2030 in Drenthe een onderwijscultuur heerst waarin bewegen een vanzelfsprekend en structureel onderdeel vormt van het gehele curriculum (dus ook buiten het bewegingsonderwijs), en waarin dit wordt vormgegeven samen met partijen van buiten de school.

Verwachte toekomst

De verwachting vanuit de landelijke sporttoekomstverkenning is dat het aantal uren bewegingsonderwijs in het primair onderwijs gelijk zal blijven of licht zal stijgen. In het voortgezet onderwijs zal het aantal uren bewegingsonderwijs naar verwachting gelijk blijven. Deelnemers aan de RSTV Regionale Sporttoekomstverkenning (Regionale Sporttoekomstverkenning)-sessies in Drenthe verwachten dat de daling in motorische vaardigheden bij kinderen zoals die nu is waar te nemen zal doorzetten.

Wenselijke toekomst

In de wenselijke toekomst zien we een verbetering van de motorische vaardigheden van kinderen en dat bewegen een vanzelfsprekend en structureel onderdeel vormt van het gehele curriculum, dat er meer vakdocenten zijn die ook breder worden ingezet tijdens de lessen zodat het volume van bewegen en bewegend leren in een schoolweek  groter wordt.

Indicatoren voor succes

Voor het thema bewegingsonderwijs en bewegingsvaardigheid zijn verschillende relevante indicatoren te noemen. Naast in het algemeen het sport- en beweeggedrag van kinderen tot 12 jaar betreft het een aantal indicatoren gelinkt aan de schoolsetting. Voor een aantal indicatoren is een gemeentecijfer beschikbaar en voor een aantal indicatoren een regiocijfer. Er zijn ook indicatoren waarvoor vooralsnog geen (nationale/regionale/lokale) cijfers beschikbaar zijn.

Beweeggedrag kinderen tot 12 jaar

Sla de grafiek Voldoen aan de Beweegrichtlijnen over en ga naar de datatabel

Beweeggedrag bij jonge kinderen (0-4 jaar) wordt in 2019 in kaart gebracht als onderdeel van de aanvullende module bewegen en ongevallen van de leefstijlmonitor (CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek) in samenwerking met RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) en VeiligheidNL). De eerste cijfers worden medio 2020 verwacht.

Bron:  Gezondheidenquête/Leefstijlmonitor CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek)  i.s.m het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) (2016-2018). 

Gezonde School

Sla de grafiek Basisscholen met Vignet Gezonde School / Thema Sport en Bewegen over en ga naar de datatabel

Bron:  Gezonde School 2019. Peildatum 31 januari 2019, GGD Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst) GHOR Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio)

Leerlingvolgsysteem voor bewegingsonderwijs

Ongeveer tweederde van de basisscholen in Nederland houdt de motorische vorderingen van leerlingen bij in een leerlingvolgsysteem voor bewegingsonderwijs.

Bron:  Monitor School en Sport PO primair onderwijs (primair onderwijs) 2016/2017, Mulier Instituut

Wens voor de toekomst
Vanuit de RSTV Regionale Sporttoekomstverkenning (Regionale Sporttoekomstverkenning) Drenthe kwam de wens naar voren om inzicht te hebben in de motorische vaardigheden van kinderen in Drenthe. Het opzetten van een infrastructuur waarmee het monitoren van motorische vaardigheden wordt gefaciliteerd werd genoemd als punt om bovenlokaal op te pakken.

Onderwijstijd bewegingsonderwijs op basisscholen

Op 40 % van de basisscholen in Nederland worden in de groepen 1 en 2 drie tot vijf lessen bewegingsonderwijs per week gegeven. De gemiddelde ingeroosterde lestijd per week was 113 minuten. Voor de groepen 3 t/m 8 geldt dat 20% van de scholen één les en driekwart van de scholen twee lessen aanbiedt. Gemiddeld gaat het dan om 89 minuten. Vergeleken met schooljaar 2012/2013 is de hoeveelheid bewegingsonderwijs per week afgenomen voor groep 1-2 en nagenoeg gelijk gebleven voor groep 3 t/m 8.

Bron:  Monitor School en Sport PO primair onderwijs (primair onderwijs) 2013 en 2016/2017, Mulier Instituut

Percentage basisscholen met een vakleerkracht

Sla de grafiek Overzicht inzet leraren voor bewegingsonderwijs in de groepen 3 t/m 8 naar regio over en ga naar de datatabel

In de drie grote steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag (plus randgemeenten) worden op alle scholen vakleerkrachten ingezet, waarvan bij 92 procent alleen vakleerkrachten het bewegingsonderwijs in de groepen 3 t/m 8 verzorgen. In Drenthe (zie balk voor Nielsen III en IV) ligt het percentage scholen waarop een vakleerkracht wordt ingezet beduidend lager.

Bron:  Monitor School en Sport PO primair onderwijs (primair onderwijs) 2016/2017, Mulier Instituut

Erkende beweegprogramma's

De interventiedatabase Gezond en Actief  leven biedt een overzicht van de erkende interventies op het gebied van diverse leefstijlfactoren, waaronder sport en bewegen.

Meer informatie volgt in 2020

Ongeveer tweederde van de basisscholen in Nederland houdt de motorische vorderingen van leerlingen bij in een leerlingvolgsysteem voor bewegingsonderwijs.