Het aandeel van de bevolking van 6 jaar en ouder dat lid is van een sportvereniging
Bron: CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) Vrijetijdsomnibus (VTO) CBS, 2012-2018 (SCP (Sociaal Cultureel Planbureau)), 2020-2022 (Mulier Instituut)
Meetjaar: 2022
Nieuwe cijfers: 2025
Overzicht
Clublidmaatschap is één van de 20 kernindicatoren voor het landelijk monitoren van sport en bewegen. Hoeveel Nederlanders zijn er lid van een sportvereniging? Clublidmaatschap is afhankelijk van sportdeelname. Op deze pagina worden de nationale cijfers gepresenteerd. Clublidmaatschap wordt ook voor verschillende groepen in de bevolking beschreven. Daarnaast wordt er een internationale vergelijking gemaakt en een korte toelichting op het huidige sport- en beweegbeleid in relatie tot de kernindicator gegeven.
alle kernindicatoren
Heden, verleden en toekomst
Nationaal
Drie op de 10 Nederlanders lid van een sportvereniging
In 2022 gaf 29% van de Nederlandse bevolking van 6 jaar en ouder aan lid te zijn van een sportvereniging. Van de mensen die 12x per jaar of vaker sporten is 39% lid van een sportvereniging. De verschillen over de tijd van 2012 tot 2022 zijn klein.
In de Sport Toekomstverkenning is geconcludeerd dat clublidmaatschap in de komende jaren zal afnemen. Dit heeft vooral te maken met de vergrijzing, het toenemend aantal migranten en de individualisering. Door de toename in gebruik van social media kunnen individuen zich gemakkelijker zelf organiseren en kennis uitwisselen.
Landsdeel
Lidmaatschap hoogst in Oost-Nederland
In 2022 was het percentage mensen van 6 jaar en ouder dat lid is van een sportvereniging het hoogst in de Oost-Nederland (31%) en het laagst in Noord-Nederland (27%).
Tussen 2012 en 2022 is een dalende trend te zien in het percentage mensen dat lid is van een sportvereniging in Noord-Nederland. In Oost-Nederland is het percentage tussen 2018 en 2020 gestegen, maar in 2022 weer gedaald. In West- en Zuid-Nederland is dit percentage min of meer stabiel gebleven.
*NB: de cijfers van 2012, 2014 en 2016 zijn aangepast vanwege een nieuwe weging. Daarnaast is in 2020 door de coronacrisis het veldwerk anders verlopen dan normaal. Hierdoor zijn er minder face-to-face interviews afgenomen. Het is onbekend of deze aanpassingen de vergelijkbaarheid met eerdere metingen hebben beïnvloed. Door een wat tegenvallende respons van de face-to-face interviews in 2022 zijn extra respondenten benaderd voor de interviews. Een en ander had tot gevolg dat het veldwerk voor een kleine groep later plaatsvond (maart-mei 2023).
Bron: CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) Vrijetijdsomnibus (VTO). 2012-2018, SCP (Sociaal Cultureel Planbureau) in samenwerking met het CBS. De VTO-metingen van 2020-2022 zijn tot stand gekomen via een samenwerking van de Boekmanstichting (namens OCW (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen)) en het Mulier Instituut (namens VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)) met het CBS.
Methode: De kernindicator clublidmaatschap is nagevraagd in de VTO. Aan de respondenten is gevraagd welke sporten zij het meest beoefenden in de afgelopen 12 maanden. Per sport die zij aangaven is gevraagd of zij de sport beoefende als lid van een sportvereniging. Meer informatie over de methode is te vinden op de methode pagina van de (kern)indicatoren.
Clublidmaatschap voor verschillende groepen in de bevolking
Geslacht
Mannen iets vaker lid dan vrouwen
In 2022 waren Nederlandse mannen van 6 jaar en ouder iets vaker lid van een sportvereniging dan vrouwen. Dit beeld komt overeen met eerdere jaren.
Tussen 2012 en 2022 is er een licht dalende trend te zien in met name het percentage mannen dat lid is van een sportvereniging, maar de verschillen over de tijd zijn klein.
Leeftijd
Jongeren vaker lid dan ouderen
In 2022 is het percentage Nederlandse jongeren (<20 jaar) dat lid is van een sportvereniging twee keer zo groot als het percentage volwassenen (20 jaar en ouder). Dit beeld komt overeen met de sportdeelname 12 keer per jaar.
Tussen 2012 en 2020 was er een dalende trend te zien voor de leeftijdsgroep 12 t/m 19, in 2022 steeg het percentage weer. Voor de overige leeftijdsgroepen was deze trend min of meer stabiel.
Opleidingsniveau
Hogeropgeleiden vaker lid van een sportvereniging
In 2022 was het aandeel hogeropgeleide Nederlanders van 25 jaar en ouder dat lid is van een sportvereniging bijna twee keer zo groot dan het aandeel lageropgeleiden. Dit beeld komt overeen met de sportdeelname 12 keer per jaar.
Tussen 2012 en 2022 is onder hogeropgeleiden een dalende trend te zien in het percentage dat lid is van een sportvereniging. Voor lager- en middelbaar opgeleiden is deze trend stabiel.
Chronische aandoening/beperking
Mensen met een aandoening of beperking zijn minder vaak lid
In 2022 was het percentage Nederlanders van 6 jaar en ouder met een chronische aandoening en/of lichamelijke beperking (motorisch, auditief, visueel) dat lid is van een sportvereniging lager dan het percentage mensen zonder aandoening of beperking. Dit beeld komt overeen met de sportdeelname 12 keer per jaar.
Tussen 2012 en 2022 is het aandeel mensen met een beperking en/of aandoening dat lid is van een sportvereniging min of meer stabiel.
Overig
Download de overige uitsplitsingen
Lidmaatschap van een sportvereniging is ook uitgesplitst naar:
- Herkomst
- Burgerlijke staat
- Huishoudsamenstelling
- Maatschappelijke arbeidspositie
- Mate van verstedelijking
- Gemeentegrootte
- Ervaren gezondheid
- Lichamelijke beperking
- Huishoudinkomen
- Geaardheid
- Landsdeel
Deze cijfers zijn te vinden in het Excelbestand dat hieronder te downloaden is.
Kernindicator Clublidmaatschap naar achtergrondkenmerken 2012-2022
Clublidmaatschap en andere sportverbanden
Sportverbanden
Merendeel sporten vindt plaats in ongeorganiseerd verband
In 2022 sportten de meeste sporters van 6 jaar en ouder alleen, in ongeorganiseerd verband (63%). 45% sportte in groepsverband, zelf of door familie georganiseerd. 38% van de sporters van 6 jaar en ouder geeft aan lid te zijn van een sportvereniging en 26% is abonnee of lid van een commerciële sportaanbieder. Tot slot sportte 10% in een ander verband, zoals via buitenschoolse opvang (BSO) of via bedrijfssport.
Meer informatie over sportverband voor de meest beoefende sporten is hier te vinden.
Sportverband naar achtergrondkenmerken 2012-2018
Vergelijking met andere kernindicatoren
Clublidmaatschap onder vrijwilligers
Kwart leden sportvereniging doet vrijwilligerswerk
In 2022 deed van de Nederlanders van 12 jaar en ouder die lid zijn van een sportvereniging 20% maandelijks of vaker aan vrijwilligerswerk. Dit hoeft niet bij dezelfde vereniging te zijn als waar zij een lidmaatschap hebben. Van de Nederlanders die geen lid zijn van een sportvereniging deed 6% aan vrijwilligerswerk in de sport.
Meer informatie over de kernindicator 'Vrijwilligerswerk in de sport' is hier te vinden.
Internationale vergelijking
Internationale vergelijking
Nederland heeft het hoogste aandeel leden bij sportclubs
Om een internationale vergelijking te kunnen maken is gebruik gemaakt van gegevens uit de Eurobarometer 2022. Hieruit blijkt dat gemiddeld 12% van de inwoners van de EU (Europese unie)-landen lid is van een sportclub. In dit onderzoek gaf 22% van de Nederlanders aan lid te zijn, het hoogste percentage binnen Europa. Volgens de Eurobarometer is 'het verbeteren van gezondheid' in de meeste EU-landen de voornaamste reden om te sporten. Nederland is het enige land waar 'het hebben van plezier tijdens sport' ook als één van de belangrijke factoren wordt gezien door de meerderheid van de bevraagde personen (52%).
De Eurobarometer is een onderzoeksproject van de Europese Commissie. Het betreft een grote publieke opiniepeiling die in Nederland wordt uitgevoerd door TNS NIPO. Gegevens over sporten en lichamelijke activiteit zijn ook in 2002, 2009, 2013 en 2017 verzameld.
In de Eurobarometer is één vraag opgenomen over clublidmaatschap. Deze luidt: "Bent u lid van een van de volgende clubs, waar u deelneemt aan sport- en/of beweegactiviteiten?". Deze vraag bevat 5 antwoordcategorieën: 'Gezondheids- of fitnesscentrum', 'Sportvereniging', 'Sociaal-culturele vereniging, waar o.a. aan sport wordt gedaan', 'Anders', 'Geen lid van een club'. Deelnemers konden meerdere antwoorden invullen.
Top 5 Europa
Helft van de Nederlanders is lid van een sportclub
Uit de data van de Eurobarometer blijkt dat 50% van de ondervraagde Nederlanders lid is van minstens 1 sportclub. Hiermee staat Nederland Europees gezien op een tweede plek, achter Zweden (51%). Wanneer gekeken wordt naar lidmaatschap van sport-specifieke verenigingen, is Nederland koploper (22%). Het Europese gemiddelde ligt daarbij op 12%.
Beleid
Nationaal sport- en beweegbeleid
Op 1 april 2023 is het Sportakkoord II van start gegaan. Dit akkoord loopt tot en met eind 2026. De strategische partners van het sportakkoord (het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport), de Vereniging Sport en Gemeenten/Vereniging van Nederlandse Gemeenten, NOC*NSF (Nederlands Olympisch Comité * Nederlandse Sport Federatie) en de Platform Ondernemende Sportaanbieders (POS)) hebben drie ambities geformuleerd: het fundament op orde, een groter bereik en meer (zichtbare) betekenis. De strategieën die hiervoor zijn opgesteld zijn ondergebracht onder zes thema’s:
|
|
|
|
|
|
De Kernindicator Clublidmaatschap wordt gebruikt voor de monitoring van het Sportakkoord II binnen de thema's Inclusie en diversiteit (door de indicatoren uit te splitsen naar doelgroepen, kan in beeld worden gebracht hoe het sport- en beweeggedrag is in verschillende groepen in Nederland) en Vaardig in bewegen (sport- en beweeggedrag van kinderen en jongeren).
Meer informatie
- Zie ook de factsheet Sportdeelname en lidmaatschap 2022 van het Mulier Instituut
- Lees meer over de waarden en effecten van clublidmaatschappen
- De Nederlandse Sportraad heeft een rapport laten opstellen over de huidige staat van de sportbranche in Nederland en de ontwikkelingen van de afgelopen tien jaar (2019). Dit Brancherapport Sport is hier te downloaden.
G.C.W. Wendel-Vos (RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))