De dichtheid van sportaccommodaties per 10.000 inwoners

 

Deze  kernindicator geeft het gemiddelde sportvoorzieningenniveau per 10.000 inwoners weer.

Bron: Database SportAanbod (DSA), Mulier Instituut 
Meetjaar: 2023
Nieuwe cijfers: 2025

Heden, verleden en toekomst

Nationaal

Sla de grafiek Sportaccommodaties in Nederland over en ga naar de datatabel

Dichtheid van sportaccommodaties stabiel

In 2023 bedraagt de dichtheid van sportaccommodaties in Nederland 21,7 per 10.000 inwoners.  Dit is nagenoeg vergelijkbaar met voorgaande meetjaren. Kleine verschillen tussen 2017 en 2020 kunnen grotendeels verklaard worden door een verbetering van de dataverzameling in 2020.

In de Sport Toekomstverkenning is geconcludeerd dat het aantal sportaccommodaties in de toekomst niet zal dalen of stijgen. Wel is er een verschuiving te verwachten van het soort accommodaties en de locaties.

Lokaal

De dichtheid aan sportaccommodaties is niet evenredig verdeeld 

Nederland heeft in 2022 een score van 21,5. In plattelandsgemeenten, zoals in de noordelijke provincies en de Kop van Noord-Holland, is de dichtheid aan sportaccommodaties per 10.000 inwoners het grootst. In stedelijke gebieden is de dichtheid relatief laag. Voor de berekening van de dichtheid aan sportaccommodaties is rekening gehouden met verschillen in de diversiteit en capaciteit van sportaccommodaties. Een sporthal is bijvoorbeeld geschikt voor meer sportdisciplines dan een rugbyveld. Op een tennispark met 5 banen kunnen minder mensen tegelijkertijd sporten dan op een tennispark met 15 banen. 

Kaarten voor sportaccommodaties zoals voetbalvelden, zwembaden en tennisbanen zijn hier te vinden.

 

Gerelateerde kaarten :

Overzicht van alle kaarten over sport en bewegen

Bron:  Database SportAanbod (DSA)Mulier Instituut, 2015, 2017, 2020, 2022 en 2023

Methode: Voor de berekening zijn reguliere accommodaties voor actieve sportbeoefening door amateurs meegenomen en is rekening gehouden met verschillen in de diversiteit en capaciteit van sportaccommodaties. Een sporthal is bijvoorbeeld geschikt voor meer sportdisciplines dan een rugbyveld. Op een tennispark met 5 banen kunnen minder mensen tegelijkertijd sporten dan op een tennispark met 15 banen.

De kernindicator is eerst op gemeenteniveau berekend. Hieruit is vervolgens een landelijk cijfer per 10.000 inwoners bepaald. Hierbij is rekening gehouden met verschillen in gemeentegrootte.

Sportaccommodaties naar stedelijkheidsgraad

Naar stedelijkheid

Sla de grafiek Sportaccommodaties naar stedelijkheidsgraad in 2023 over en ga naar de datatabel

Hogere mate van stedelijkheid, lagere accommodatie-dichtheid

De sportaccommodatie-dichtheid neemt af wanneer de stedelijkheidsgraad toeneemt. In niet-stedelijke gemeenten (29,6) is de accommodatie-dichtheid behoorlijk hoger dan in zeer stedelijke gebieden (17,2). Deze cijfers zijn vergelijkbaar met eerdere meetjaren. Overige uitsplitsingen naar gemeentegrootte, krimp- en anticipeergebied en Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) regio en de cijfers van 2015, 2017, 2020, 2022 en 2023 zijn te vinden in onderstaand Excelbestand.

Definitie van stedelijkheidsgraad

Stedelijkheid van een bepaald gebied  (rastervierkant, buurt, wijk, gemeente) is een maatstaf voor de concentratie van menselijke activiteiten (wonen, werken, naar school gaan, winkelen, uitgaan etc.) gebaseerd op de gemiddelde omgevingsadressendichtheid (Oad). Onder Oad wordt verstaan het aantal adressen binnen een cirkel met een straal van één kilometer rondom een adres, gedeeld door de oppervlakte van de cirkel.  Voor de berekening hiervan wordt eerst voor ieder adres de Oad vastgesteld. Daarna is het gemiddelde berekend van de omgevingsadressendichtheden van alle afzonderlijke adressen binnen het beschouwde gebied.

Hierbij zijn vijf categorieën onderscheiden:
- zeer sterk stedelijk: gemiddelde Oad van 2500 of meer adressen per km2;
- sterk stedelijk: gemiddelde Oad van 1500 tot 2500 adressen per km2;
- matig stedelijk: gemiddelde Oad van 1000 tot 1500 adressen per km2;
- weinig stedelijk: gemiddelde Oad van 500 tot 1000 adressen per km2;
- niet stedelijk: gemiddelde Oad van minder dan 500 adressen per km2.

Sportaccommodatie dichtheid overige uitsplitsingen

Internationale vergelijking

Verschillende landen hebben een sportaccommodatie database

De dichtheid van sportaccommodaties is een maat die niet door andere landen berekend wordt. Wel zijn er verschillende landen die een centrale database hebben gemaakt van al hun sportaccommodaties. Deze databases worden gebruikt door beleidsmakers, onderzoekers en burgers. Landen met een sportaccommodatie database zijn: Finland, Noorwegen, DenemarkenBelgië (Vlaanderen), Frankrijk en Engeland. Voor Nederland zijn soortgelijke landkaarten gemaakt voor type sportaccommodaties.

 

 

 

Beleid

Sportaccommodatie beleid geregeld op lokaal niveau

Sportbeleid en sportinfrastructuur worden voornamelijk geregeld op gemeenteniveau. Het is aan de gemeenten hoe zij dit inrichten. In geld uitgedrukt zijn sportaccommodaties verreweg het belangrijkste instrument dat door gemeenten wordt ingezet om de sportdeelname te verhogen. De VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) heeft een visiedocument voor gemeentelijk sportbeleid opgesteld met de VSG. Het gemeentelijk sportbeleid zoekt voortdurend naar mogelijkheden om de doelmatigheid en effectiviteit van het lokale (sport)beleid te vergroten. In het sportstimuleringsbeleid begint dit bij het optimaal laten renderen van het lokaal aanwezige sportkapitaal. Het is zaak te bewaken dat dit sportkapitaal (de lokaal aanwezige combinatie van accommodaties, aanbieders en programma) blijft aansluiten op de veranderende vraag naar en behoefte aan bewegingsmogelijkheden van de diverse doelgroepen in de bevolking.

Daarnaast stelt één van de deelakkoorden binnen het Nationaal Sportakkoord de duurzame sportinfrastructuur centraal. Dit deelakkoord richt zich op een breder en intensiever gebruik van sportaccommodaties, verduurzaming van accommodaties en een beweegvriendelijke openbare ruimte.

Het historisch overzicht nationaal sportbeleid geeft een kijk in het Nederlandse sportbeleid van 1940 tot nu.

Meer informatie

K. Wezenberg-Hoenderkamp (Mulier Instituut)
H. van der Poel (Mulier Instituut)